RvdW 2018/621
Aanbestedingsrecht; concessie voor diensten; ‘duidelijk grensoverschrijdend belang’; stelplicht en bewijslast; relevante factoren; geen anticipatie op drempelbedragen Richtlijn 2014/23/EU; belangstelling van buitenlandse partij via lokale dochtervennootschap.
HR 18-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:720
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 mei 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/00486
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Aanbestedingsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:720, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:83, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑01‑2017
- Wetingang
Art. 1.7 onder c Aanbestedingswet 2012
Essentie
Aanbestedingsrecht; concessie voor diensten; ‘duidelijk grensoverschrijdend belang’; stelplicht en bewijslast; relevante factoren; geen anticipatie op drempelbedragen Richtlijn 2014/23/EU; belangstelling van buitenlandse partij via lokale dochtervennootschap.
Bij de uitleg van het begrip ‘duidelijk grensoverschrijdend belang’ van art. 1.7 onder c (oud) Aanbestedingswet 2012 moet worden aangesloten bij de rechtspraak van het HvJ EU. Een duidelijk grensoverschrijdend belang kan met name blijken uit de economische waarde van de geplande overeenkomst, bezien in samenhang met de plaats van uitvoering en de specifieke kenmerken ervan. Het gaat hier niet om vereisten waaraan, al dan niet cumulatief, voldaan dient ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.