RvdW 2022/221
Vervangende hechtenis te hoog bepaald bij toewijzing vordering tenuitvoerlegging met omzetting naar taakstraf. Geen ambtshalve cassatie.
HR 08-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:10
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 februari 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/02370
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:10, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1072, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑07‑2021
- Wetingang
Art. 22d Sr; art. 6:6:21 Sv
Essentie
Vervangende hechtenis te hoog bepaald bij toewijzing vordering tenuitvoerlegging met omzetting naar taakstraf. Geen ambtshalve cassatie.
Samenvatting
Hof heeft in plaats van voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, opgelegd en daarmee in strijd met de wet vervangende hechtenis bevolen waarvan de duur langer is dan de duur van de niet tenuitvoergelegde vrijheidsstraf. Dit is een onmiddellijk kenbare fout die zich voor eenvoudig herstel leent door rechter(s) die op zaak heeft/hebben gezeten. Geen ambtshalve cassatie.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.