HR, 12-05-2009, nr. 08/02758 P
ECLI:NL:HR:2009:BH5250
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12-05-2009
- Zaaknummer
08/02758 P
- LJN
BH5250
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BH5250, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH5250
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑05‑2009
Inhoudsindicatie
Geen beslissing op verzoek tot oproeping getuigen. Middel kan niet tot cassatie leiden op gronden als vermeld in conclusie AG, o.m. inhoudend dat afwijzing van het verzoek in de strafzaak zich mede uitstrekte tot het verzoek in de ontnemingszaak.
12 mei 2009
Strafkamer
nr. 08/02758 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 oktober 2007, nummer 20/000002-07, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op een namens de betrokkene gedaan verzoek tot oproeping van getuigen.
2.2. Het middel kan niet tot cassatie leiden op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6 tot en met 12 vermelde gronden.
3. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 12 mei 2009.