Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.11 Instructietaal
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
27-01-2021, Stb. 2021, 57 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het voortgezet onderwijs wordt gegeven in het Nederlands.
2.
Bij het geven van voortgezet onderwijs kan een andere taal dan het Nederlands worden gebruikt als:
- a.
onderwijs over die andere taal wordt gegeven;
- b.
dat noodzakelijk is vanwege de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs; of
- c.
dat noodzakelijk is vanwege de herkomst van de leerlingen.
3.
Het bevoegd gezag stelt voor de school een gedragscode vast voor het gebruik van een andere taal dan het Nederlands bij het geven van onderwijs in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b en c.
4.
Dit artikel is ook van toepassing op het praktijkonderwijs.