Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit
Artikel 13.3a (bestuurlijke boete bij overtreding cites-regels)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Als regels als bedoeld in artikel 18.15a, eerste lid, van de wet bij overtreding waarvan Onze Minister voor Natuur en Stikstof een bestuurlijke boete kan opleggen worden aangewezen:
- a.
artikel 11.93 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het de volgende handelingen betreft:
- 1°
het binnenbrengen in de Europese Unie van een specimen in strijd met artikel 4, derde en vierde lid, van de cites-basisverordening;
- 2°
handelen in strijd met een voorwaarde of vereiste, verbonden aan een vergunning of certificaat op grond van artikel 11, derde lid, van de cites-basisverordening, voor zover de voorwaarde of het vereiste ziet op de administratie, de verstrekking van gegevens of het merken van dieren, planten of eieren; en
- 3°
- b.
de artikelen 11.103 en 11.104 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
2.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 50% van het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de op grond van 7.6, tweede lid,[lees: artikel 18.15a, tweede lid van de wet] vast te stellen bestuurlijke boete ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ten tijde van het begaan van de overtreding nog geen vijf jaar zijn verstreken sinds een eerder aan de overtreder opgelegde bestuurlijke boete voor een overtreding, behorende tot eenzelfde categorie van gedragingen als bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk is geworden.