RvdW 2012/150
Griffierecht. Niet-tijdige betaling griffierecht door verweerster; ‘hardheidsclausule’?; buiten beschouwing laten verweerschrift.
HR 20-01-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9210
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 januari 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, M.A. Loth
- Zaaknummer
11/01890
- Conclusie
A-G Wissink
- LJN
BV9040
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV9040, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BV9040, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BU9210, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑01‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU9210, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑04‑2011
- Wetingang
Essentie
Griffierecht. Niet-tijdige betaling griffierecht door verweerster; ‘hardheidsclausule’?; buiten beschouwing laten verweerschrift.
Het door verweerster in cassatie verschuldigde griffierecht is niet voldaan binnen de door art. 3 lid 4 Wet griffierechten burgerlijke zaken voorgeschreven termijn van vier weken. Dat brengt mee dat de Hoge Raad op grond van het bepaalde in art. 282a lid 3 in verbinding met art. 427b Rv het ingediende verweerschrift niet betrekt bij zijn beslissing op het cassatieverzoek. De omstandigheden die de advocaat van verweerster heeft aangevoerd nopen niet tot het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten van laatstgenoemde bepaling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.