NJB 2018/17:Bestuursrechtelijk huisverbod in combinatie met strafrechtelijke vervolging bij mishandeling/huislijk geweld: ne bis in idem en niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie? Het huisverbod opgelegd door de burgemeester strekt ertoe de veiligheid van personen met wie een huishouden wordt gedeeld te waarborgen en een periode te creëren, waarin maatregelen kunnen worden genomen om de dreiging van huiselijk geweld te doen wegnemen en dus om in een noodsituatie escalatie te voorkomen en hulp te bieden. Het voorziet primair in de mogelijkheid om vroegtijdig op te treden uit een oogpunt van bescherming en preventie waardoor huiselijk geweld kan worden voorkomen en kan worden voorzien in een afkoelingsperiode. Gelet hierop is een besluit tot oplegging en verlenging van een huisverbod niet punitief van aard en geen ‘criminal charge’ als bedoeld in art. 6 EVRM. Het openbaar ministerie verliest aldus niet het recht tot strafvervolging van de verdachte door de enkele omstandigheid dat in verband met hetzelfde feit een huisverbod is opgelegd. Een vergelijking met de uitzonderlijke situatie als bedoeld in HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434 (Alcoholslotprogramma) gaat niet op