Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
01-06-2010, Stb. 2010, 210 (uitgifte: 15-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2010, Stb. 2010, 225 (uitgifte: 22-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De rechterlijk ambtenaar kan door de functionele autoriteit worden verplicht om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan:
- a.
indien de functionele autoriteit gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de goede gezondheidstoestand van de rechterlijk ambtenaar;
- b.
indien de rechterlijk ambtenaar niet meer volledig geschikt is gebleken voor het verrichten van zijn arbeid, teneinde na te gaan of hiervoor medische oorzaken aanwezig zijn, en zo ja, of de rechterlijk ambtenaar geschikt kan worden geacht voor het verrichten van andere arbeid;
- c.
ter beantwoording van de vraag of de rechterlijk ambtenaar tijdens het tijdvak waarin hij wegens ziekte ongeschikt is om zijn arbeid te verrichten, in het belang van zijn genezing arbeid mag verrichten en om vast te stellen welke arbeid wenselijk wordt geacht;
- d.
ter beantwoording van de vraag of, in welke mate en tot welk tijdstip de rechterlijk ambtenaar ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte;
- e.
om te beoordelen of de rechterlijk ambtenaar die wegens ziekte ongeschikt is geweest om zijn arbeid te verrichten zijn arbeid mag hervatten; of
- f.
voorzover dit voortvloeit uit enige wettelijke verplichting.
2.
De functionele autoriteit verleent de rechterlijk ambtenaar, gehoord deze laatste, ziekteverlof indien na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid, blijkt dat sprake is van een zodanige lichamelijke of geestelijke toestand dat de belangen van de rechterlijk ambtenaar, van de arbeid of van bij het verrichten van de arbeid betrokken derden zich er tegen verzetten dat de rechterlijk ambtenaar zijn arbeid blijft verrichten.
3.
Ziekteverlof als bedoeld in het tweede lid wordt door de functionele autoriteit niet verleend indien de rechterlijk ambtenaar andere passende arbeid kan worden opgedragen.
4.
Indien ziekteverlof als bedoeld in het tweede lid wordt verleend, wordt de rechterlijk ambtenaar geacht wegens ziekte ongeschikt te zijn tot het verrichten van zijn arbeid en zijn de overige bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing. De functionele autoriteit kan ter effectuering van bedoeld ziekteverlof maatregelen treffen.