Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2001. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
04-08-2001, Stb. 2001, 369 (uitgifte: 16-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-08-2001, terugwerkend tot: 01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-08-2001, Stb. 2001, 369 (uitgifte: 16-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De rechterlijk ambtenaar geeft in geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte hiervan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de tweede dag van die ongeschiktheid, kennis aan de functionele autoriteit.
2.
Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar die wegens ziekte ongeschikt is geweest om zijn arbeid te verrichten, kan de functionele autoriteit bepalen dat de rechterlijk ambtenaar zijn arbeid slechts mag hervatten nadat hiervoor door hem toestemming is verleend.
3.
De rechterlijk ambtenaar die wegens ziekte gedurende een jaar of langer volledig ongeschikt is geweest om zijn arbeid te verrichten, mag zijn arbeid slechts hervatten nadat de functionele autoriteit hiervoor toestemming heeft verleend.
4.
De functionele autoriteit verleent de in het tweede en het derde lid bedoelde toestemming eerst nadat er een medisch advies is.