RAV 2019/73
IPR. ‘Erfolgsort’. Biedt schade op een Nederlandse beleggingsrekening voldoende aanknopingspunten om Nederland als 'Erfolgsort' te kwalificeren?
HR 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:925
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00524
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS85737:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1400, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑09‑2019
ECLI:NL:HR:2019:925, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:115, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2018
- Wetingang
Art. 7, aanhef en punt 2, Verordening Brussel I-bis (nr. 1215/2012)
Essentie
IPR. Internationale bevoegdheid. ‘Erfolgsort’.
Biedt schade op een beleggingsrekening in Nederland of op een beleggingsrekening van een in Nederland gevestigde bank voldoende aanknopingspunten voor internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter uit hoofde van de plaats van het intreden van de schade (‘Erfolgsort’)?
Samenvatting
Dit arrest vloeit voort uit de gebeurtenissen rond de explosie in 2010 op de Deepwater Horizon, een boorplatform dat olie boorde in de golf van Mexico voor BP Plc (“BP”). In 2015 heeft de Vereniging van Effectenbezitters (“VEB”) ex art. 3:305a BW bij de Rechtbank Amsterdam een collectieve actie ingesteld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.