RvdW 2016/504
Geen begin van uitvoering van invoer hasj.
HR 05-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:575
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
14/05823
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:575, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:185, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
Het met een geprepareerde auto naar Marokko vertrekken om daar hasj op te halen en deze naar Nederland te smokkelen, is niet zonder meer een begin van uitvoering van het binnen Nederland brengen van die hasj, nu ook de overige bewezenverklaarde gedragingen — de auto kopen en in ontvangst nemen, die voorzien van een dubbele bodem, zich ter beschikking stellen als koerier, aanwijzingen van mededaders opvolgen — naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet reeds in voldoende concrete mate waren gericht op de voltooiing van de invoer in Nederland.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.