Einde inhoudsopgave
Regeling zeevarenden
Artikel 3.18 Voorzieningen voor opslag en bereiding van voedsel en drinkwater
Geldend
Geldend vanaf 20-08-2013
- Bronpublicatie:
12-10-2012, Stcrt. 2012, 21281 (uitgifte: 30-10-2012, regelingnummer: IENM/BSK-2012/158694)
- Inwerkingtreding
20-08-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2013, Stcrt. 2013, 18805 (uitgifte: 19-07-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2013/95847)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Schepen zijn uitgerust met voldoende kooktoestellen en keukengerei voor het bereiden van maaltijden van voldoende hoeveelheid, kwaliteit en voedingswaarde, voor de zeevarenden aan boord.
2.
Op schepen met een lengte van 35 meter of meer is voor het bereiden van voedsel en warme dranken een afzonderlijk verblijf ingericht als kombuis, die voldoende uitgerust is om goede, gevarieerde en voedzame maaltijden efficiënt, in voldoende aantallen en rekening houdend met verschillende godsdienstige en culturele gebruiken van zeevarenden, te kunnen bereiden. De kombuis is aangesloten op een systeem van koud en warm drinkwater.
3.
Voor de opslag van levensmiddelen zijn van andere ruimten afgesloten bergplaatsen aanwezig, die zodanig zijn geventileerd of gekoeld, dat de voeding in goede toestand blijft.
4.
Schepen zijn uitgerust met drinkwatertanks die door cofferdams zijn gescheiden van olietanks en verzameltanks voor vuil water, en zodanig zijn geconstrueerd dat bij het leegpompen geen restanten achterblijven en de hygiëne van het drinkwater wordt gewaarborgd. Pijpleidingen, van welke aard ook, mogen niet door drinkwatertanks lopen.
5.
Dit artikel is ook van toepassing op de in artikel 1.3, onderdeel a en c, bedoelde schepen.