AB 2016/310
Feitelijk gebruik niet doorslaggevend voor vraag of gebouw bestemd is voor permanente bewoning. Toerekening aan eigenaar van verhuuractiviteiten door derde.
ABRvS 27-07-2016, ECLI:NL:RVS:2016:2080, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
27 juli 2016
- Magistraten
Mrs. D.A.C. Slump, J.J. van Eck, E.J. Daalder
- Zaaknummer
201506101/1/A3
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS924285:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bouwrecht / Woonrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:2080, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 27‑07‑2016
- Wetingang
Essentie
Boete Huisvestingswet. Permanente bewoning. Onttrekken aan woonruimtevoorraad. Functioneel daderschap eigenaar.
Samenvatting
Onttrekking in de zin van de Huisvestingswet kan slechts plaatsvinden, indien het desbetreffende gebouw op enig moment is bestemd voor permanente bewoning. Of dat het geval is moet worden beoordeeld aan de hand van objectieve maatstaven, waarbij het feitelijk gebruik niet doorslaggevend is. Dat de woonruimten na de verbouwing niet als woning in gebruik zijn genomen, maar zijn verhuurd ten behoeve van short stay, maakt niet dat de woonruimten de bestemming voor permanente bewoning hebben verloren. Daartoe is van belang dat de verhuur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.