NJ 2019/106
Aansprakelijkheidsrecht. Beschadiging ondergrondse elektriciteitskabel bij aanbrengen beschoeiing; rechtsgeldigheid cessie vordering dochtermaatschappij; schending zorgplicht hoofdaannemer.
Hof Den Haag 01-08-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2190
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
1 augustus 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.M.E. Arpeau, M.M. Olthof, B.R. ter Haar
- Zaaknummer
200.194.393/01
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS29374:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2017:2190, Uitspraak, Hof Den Haag, 01‑08‑2017
- Wetingang
Art. 3:303, 3:310, 6:162 BW
Essentie
Aansprakelijkheidsrecht. Beschadiging ondergrondse elektriciteitskabel bij aanbrengen beschoeiing; rechtsgeldigheid cessie vordering dochtermaatschappij; schending zorgplicht hoofdaannemer.
Samenvatting
Vordering in verband met kabelschade van dochtermaatschappij is rechtsgeldig aan moedermaatschappij gecedeerd door ondertekening akte van binnen het concern daartoe bevoegde vertegenwoordiger. Door rechtsgeldige cessie voldoende belang bij rechtsvordering. Het hof verwerpt de stelling dat de vordering niet rechtsgeldig is gestuit en dus is verjaard.
Op KWS rust als hoofdaannemer een eigen verantwoordelijkheid voor het lokaliseren van kabels en leidingen op het moment dat de grondroering plaatsvindt. Niet weersproken is dat de beschoeiingspalen vijf meter van de oever van de rivier zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.