Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht
Artikel 100 Gevolgen van verandering van het houderschap van een communautair kwekersrecht
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1994
- Bronpublicatie:
27-07-1994, PbEG 1994, L 227 (uitgifte: 01-09-1994, regelingnummer: 2100/94)
- Inwerkingtreding
01-09-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1994, PbEG 1994, L 227 (uitgifte: 01-09-1994, regelingnummer: 2100/94)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In geval van volledige verandering van houderschap van een communautair kwekersrecht ingevolge een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing, overeenkomstig artikel 101 of artikel 102 naar aanleiding van een opeising op grond van artikel 98, lid 1, vervallen exploitatierechten en andere rechten bij de inschrijving van de rechthebbende in het register van communautaire kwekersrechten.
2.
Indien vóór de inleiding van de procedure overeenkomstig artikel 101 of artikel 102 de houder of een op dat ogenblik tot exploitatie gerechtigde persoon met betrekking tot het ras een van de in artikel 13, lid 2, genoemde handelingen heeft verricht of daartoe daadwerkelijke en ernstige toebereidselen heeft getroffen, mag hij die handeling voortzetten of verrichten, mits hij de in het register van communautaire kwekersrechten ingeschreven nieuwe houder om verlening van een niet-uitsluitend exploitatierecht verzoekt. Het daartoe strekkende verzoek moet binnen de in de uitvoeringsverordening vastgestelde termijn worden ingediend. Het exploitatierecht kan door het Bureau worden verleend indien de partijen niet tot overeenstemming komen. Artikel 29, lid 3 tot en met lid 7, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Lid 2 is niet van toepassing, indien de houder of de tot exploitatie gerechtigde persoon op het tijdstip waarop hij met het verrichten van de handeling of het treffen van de toebereidelsen daartoe is begonnen, te kwader trouw was.