Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 39 Kamers
Geldend
Geldend vanaf 13-06-2024
- Bronpublicatie:
13-12-2023, Trb. 2024, 99 (uitgifte: 20-08-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-08-2024, Trb. 2024, 99 (uitgifte: 20-08-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Zo spoedig mogelijk na de verkiezing van de rechters vormt het Hof de afdelingen vermeld in artikel 34, onder b. De Afdeling Beroep bestaat uit de President en vier andere rechters, de Afdeling Berechting bestaat uit ten minste zes rechters en de Afdeling Vooronderzoek uit ten minste zes rechters. De indeling van rechters bij de afdelingen vindt plaats op basis van de aard van de taken die door elke afdeling dienen te worden vervuld en de kwalificaties en ervaring van de voor het Hof gekozen rechters, opdat elke afdeling beschikt over een passende combinatie van deskundigheid op het gebied van het straf- en strafprocesrecht en het internationaal recht. De Afdelingen van Berechting en Vooronderzoek zijn overwegend samengesteld uit rechters met ervaring op het gebied van strafprocedures.
2
a.
De rechterlijke taken van het Hof worden in elke afdeling uitgeoefend door kamers.
b.
Onverminderd de vervanging van een rechter, overeenkomstig het Reglement van proces- en bewijsvoering,
- i.
Bestaat de Kamer van beroep uit alle rechters van de Afdeling Beroep;
- ii.
Worden de taken van de Kamer van berechting uitgeoefend door drie rechters van de Afdeling Berechting;
- iii.
Worden de taken van de Kamer van vooronderzoek uitgeoefend door drie rechters van de Afdeling Vooronderzoek of door een alleenzittende rechter van die afdeling overeenkomstig dit Statuut en het Reglement van proces- en bewijsvoering.
c.
Niets in dit lid belet de gelijktijdige samenstelling van meer dan een Kamer van berechting of vooronderzoek indien een efficiënte verdeling van de werklast van het Hof dit vereist.
3
a.
Rechters ingedeeld bij de Afdelingen Berechting en Vooronderzoek hebben in die afdelingen zitting voor de duur van drie jaar, en na afloop van die termijn tot na de voltooiing van de zaak waarvan de behandeling bij de betrokken afdeling reeds is aangevangen.
b.
Rechters ingedeeld bij de Afdeling Beroep hebben in die afdeling zitting gedurende hun gehele ambtstermijn.
4.
Rechters ingedeeld bij de Afdeling Beroep hebben alleen in die afdeling zitting. Niets in dit artikel belet echter de tijdelijke detachering van rechters van de Afdeling Berechting bij de Afdeling Vooronderzoek of omgekeerd, indien het Presidium van oordeel is dat een efficiënte verdeling van de werklast van het Hof dit vereist, mits een rechter die heeft deelgenomen aan de fase van vooronderzoek van een zaak in geen geval in aanmerking komt voor zitting in de Kamer van berechting die die zaak behandelt.