V-N 2019/37.17
Volgens A-G ook crisisheffing verschuldigd over beloning Oostenrijkse bestuurder
HR (A-G) 13-06-2019, ECLI:NL:PHR:2019:633, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
13 juni 2019
- Zaaknummer
18/04670
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS72590:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Eindheffing
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1624, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat Nederland heffingsbevoegd is ten aanzien van de crisisheffing. De crisisheffing is weliswaar ingevoerd ná de inwerkingtreding van het Verdrag, maar is een ‘belasting naar het inkomen’.
Samenvatting
De in Nederland gevestigde X bv, de belanghebbende, is het niet eens met de door haar afgedragen crisisheffing van € 556.029 voor D, haar enige werknemer en bestuurder. D woont in Oostenrijk en is per 1 september 2012 niet meer in dienst van X bv. In geschil is de crisisheffing die op 31 maart 2013 van de belanghebbende is geheven over het loon 2012 van D, omdat D ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.