NJ 2015/74
Achterwege laten bevel medebrenging ex art. 509a, jo. art. 495a Sv.
HR 22-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:955, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 april 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
12/02608
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS161941:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:955, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑08‑2013
- Wetingang
Essentie
De beslissing ex art. 509a Sv dat de verdachte ten gevolge van diens gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen heeft onder meer tot gevolg dat de verdachte in persoon moet verschijnen, zo nodig met een bevel tot medebrenging. Een bevel tot medebrenging kan achterwege worden gelaten indien de persoonlijke verschijning van de verdachte noch noodzakelijk noch gewenst is. Door een bevel tot medebrenging achterwege te laten gelet op (i) de duur van de strafprocedure, (ii) de omstandigheid dat de verdachte telkens ervoor heeft gekozen niet ter terechtzitting te verschijnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.