Einde inhoudsopgave
Besluit financiële bepalingen bodemsanering
Artikel 17
Geldend
Geldend van 01-07-2017 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
10-03-2017, Stb. 2017, 145 (uitgifte: 07-04-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-03-2017, Stb. 2017, 145 (uitgifte: 07-04-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bodem
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
De hoogte van de subsidie is bij directe of indirecte betrokkenheid, als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdeel b van de wet, van de eigenaar of de erfpachter bij de veroorzaking van de verontreiniging dan wel in het geval van een duurzame rechtsbetrekking tussen de eigenaar of de erfpachter enerzijds en de veroorzaker van de verontreiniging anderzijds
- a.
30 % van de subsidiabele saneringskosten, indien de verwerving van het zakelijk recht heeft plaatsgevonden voor 1 januari 1983 of
- b.
15 % van de subsidiabele saneringskosten indien de verwerving van het zakelijk recht heeft plaatsgevonden op of na 1 januari 1983 en voor 1 januari 1995.
2.
De hoogte van de subsidie bedraagt bij het ontbreken van de in het eerste lid bedoelde betrokkenheid of duurzame rechtsbetrekking:
- a.
60 % van de subsidiabele saneringskosten, indien de verwerving van het zakelijk recht heeft plaatsgevonden voor 1 januari 1983;
- b.
30 % van de subsidiabele saneringskosten, indien de verwerving van het zakelijk recht heeft plaatsgevonden op of na 1 januari 1983 en voor 1 januari 1987;
- c.
15% van de subsidiabele saneringskosten, indien de verwerving van het zakelijk recht heeft plaatsgevonden op of na 1 januari 1987 en voor 1 januari 1995.
3.
In afwijking van het tweede lid, onderdeel a, bedraagt de subsidie 30% indien de eigenaar of de erfpachter blijkens de verwervingsdocumenten op de hoogte was van de verontreiniging.
4.
In afwijking van het tweede lid, onder b en c, wordt indien de eigenaar of de erfpachter, blijkens de verwervingsdocumenten in verband met de sanering van een bodemverontreiniging een bedrag in mindering heeft gebracht op de koopprijs van het bedrijfsterrein, dat bedrag in mindering gebracht op de subsidiabele saneringskosten.
5.
De hoogte van de subsidie wordt berekend naar evenredigheid van het door Onze Minister op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 11, derde lid, vastgestelde deel van de verontreiniging dat is ontstaan voor 1 januari 1975.
6.
In het geval van een subsidieverlening als bedoeld in artikel 11, vierde lid, is de hoogte van het subsidiepercentage ingevolge dit artikel, gelijk aan de hoogte van het subsidiepercentage dat aan de eigenaar of erfpachter zou zijn verleend als geen overdracht zou hebben plaatsgevonden.
7.
Indien de sanering tot gevolg heeft dat de bodem geschikt wordt gemaakt voor een gevoeligere functie dan als bedrijfsterrein, wordt voor de hoogte van de subsidiabele kosten uitgegaan van de saneringsdoelstelling voor een functie als bedrijfsterrein.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de saneringskostenposten die in aanmerking komen voor subsidiabele saneringskosten.
9.
De hoogte van de subsidie voor het deel van de uitvoering van de sanering dat de subsidieontvanger overdraagt aan een coördinerend rechtspersoon als bedoeld in artikel 30 van dit besluit, of aan een bestuursorgaan dat een gebiedsplan uitvoert als bedoeld in artikel 55d, eerste lid, van de wet, of het wijzigingsbesluit, bedoeld in artikel 55g, tweede lid, van de wet, wordt berekend met toepassing van het betreffende percentage van de artikelen 17 en 19, over het bedrag dat in de overeenkomst, bedoeld in artikel 13a, tweede lid, is opgenomen.