V-N 2016/29.14
Geen werkelijke proceskosten ondanks te hoge bpm-heffing
HR 13-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:833, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 mei 2016
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
15/02138
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS710099:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:833, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat uit de prejudiciële vragen volgt dat niet evident was dat de in geding zijnde wettelijke bepalingen in strijd waren met het EU-recht. In die omstandigheden kan – voordat het HvJ EU arrest heeft gewezen – de inspecteur niet worden verweten een evident met het EU-recht strijdig standpunt te hebben ingenomen.
Samenvatting
X bv koopt in Duitsland een gebruikte personenauto. Deze auto is in 2006 aldaar toegelaten tot de openbare weg. X bv doet in januari 2010 bpm-aangifte en voldoet € 5766 aan bpm. X bv stelt vervolgens dat de heffing in strijd is met het EU-recht, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.