Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 104 Ontheffing van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2023
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 30-09-2024.
- Bronpublicatie:
24-03-2023, PbEU 2023, L 149 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1128)
- Inwerkingtreding
29-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, PbEU 2023, L 149 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1128)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 127, lid 2, onder b), van het wetboek)
1.
Voor de volgende goederen wordt afgezien van de verplichting om een summiere aangifte bij binnenbrengen in te dienen:
- a)
elektrische energie;
- b)
goederen die via een pijpleiding binnenkomen;
- c)
brievenpost;
- d)
roerende goederen en voorwerpen zoals omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (1), mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;
- e)
goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte mag worden gedaan overeenkomstig artikel 135 en artikel 136, lid 1, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;
- f)
goederen zoals bedoeld in artikel 138, onder b) tot en met d), en h), of in artikel 139, lid 1, die worden geacht te zijn aangegeven overeenkomstig artikel 141, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;
- g)
goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers;
- h)
goederen die worden vervoerd of gebruikt in het kader van militaire activiteiten onder dekking van een NAVO-formulier 302 of een EU-formulier 302;
- i)
wapens en militaire uitrusting die door de met de militaire verdediging van een lidstaat belaste autoriteiten het douanegebied van de Unie worden binnengebracht in het kader van een militair vervoer of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd vervoer;
- j)
de volgende goederen die het douanegebied van de Unie rechtstreeks worden binnengebracht vanaf offshore installaties die door een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon worden geëxploiteerd:
- i)
goederen die bij de bouw, het herstellen, het onderhoud of de verbouwing van deze offshore installaties daarin zijn opgenomen;
- ii)
goederen die voor de uitrusting van de offshore installaties zijn gebruikt;
- iii)
provisie die op de offshore installaties wordt gebruikt of verbruikt;
- iv)
ongevaarlijke afvalproducten van de genoemde offshore installaties;
- k)
goederen die in aanmerking komen voor vrijstelling op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963, andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies van 16 december 1969;
- l)
de volgende goederen aan boord van schepen en luchtvaartuigen:
- i)
goederen die zijn geleverd om als onderdeel of toebehoren in die schepen en luchtvaartuigen te worden gemonteerd;
- ii)
goederen voor de werking van de motoren, machines en andere uitrusting van die schepen of luchtvaartuigen;
- iii)
voor consumptie of verkoop aan boord bestemde levensmiddelen en andere artikelen;
- m)
goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht vanuit Ceuta en Melilla, Gibraltar, Helgoland, de Republiek San Marino, Vaticaanstad of de gemeente Livigno;
- n)
producten van de zeevisserij en andere door EU-vissersvaartuigen uit de zee gewonnen producten buiten het douanegebied van de Unie;
- o)
vaartuigen, en de daarmee vervoerde goederen, die de territoriale wateren van een lidstaat binnenkomen, uitsluitend met het doel om provisie in te slaan zonder dat verbinding wordt gemaakt met een van de havenfaciliteiten;
- p)
goederen onder dekking van een ATA- of CPD-carnet, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;
- q)
afval van schepen, op voorwaarde dat de afvalvooraanmelding als bedoeld in artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/883 is gedaan in het nationaal maritiem éénloketsysteem of via andere meldingskanalen die voor de bevoegde autoriteiten met inbegrip van de douane aanvaardbaar zijn;
- r)
andere goederen zonder handelskarakter dan ‘goederen van categorie 1’ in de zin van bijlage IV bij Besluit nr. 1/2023, die in een pakket in de zin van artikel 7, lid 3, punt a), van dat besluit vanuit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland via rechtstreeks vervoer door een particulier naar een andere in Noord- Ierland wonende particulier worden verzonden.
De toepassing van dit punt wordt opgeschort indien en voor zover artikel 7, lid 1, punt a), ii), punt a), iii), en punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van Besluit nr. 1/2023 niet langer van toepassing zijn.
De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend met vermelding van de datum waarop de toepassing van de in de vorige alinea bedoelde bepalingen wordt opgeschort, alsmede een bericht waarin de datum wordt vermeld waarop deze opschorting eindigt;
- s)
andere goederen dan ‘goederen van categorie 1’ in de zin van bijlage IV bij Besluit nr. 1/2023 die uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bestemd en die in een pakket in de zin van artikel 7, lid 3, van dat besluit via rechtstreeks vervoer vanuit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde marktdeelnemer via een toegelaten vervoerder naar een in Noord-Ierland wonende particulier worden verzonden.
De toepassing van dit punt wordt opgeschort indien en voor zover artikel 7, lid 1, punt a), ii), punt a), iii), en punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van Besluit nr. 1/2023 niet langer van toepassing zijn.
De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend met vermelding van de datum waarop de toepassing van de in de vorige alinea bedoelde bepalingen wordt opgeschort, alsmede een bericht waarin de datum wordt vermeld waarop deze opschorting eindigt;
- t)
andere goederen dan ‘goederen van categorie 1’ in de zin van bijlage IV bij Besluit nr. 1/2023, die eerder door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde marktdeelnemer vanuit Noord-Ierland naar een in een ander deel van het Verenigd Koninkrijk wonende particulier zijn verzonden en door die particulier worden teruggezonden naar die marktdeelnemer of naar een ander door die marktdeelnemer opgegeven adres in Noord-Ierland, wanneer de goederen terugkerende goederen zijn overeenkomstig artikel 203 van het wetboek en de goederen in een pakket in de zin van artikel 7, lid 3, van dat besluit via rechtstreeks vervoer door een toegelaten vervoerder naar Noord-Ierland worden verzonden.
2.
Voor goederen in postzendingen wordt als volgt afgezien van de verplichting om een summiere aangifte bij binnenbrengen in te dienen:
- a)
wanneer de postzendingen door de lucht worden vervoerd en een lidstaat als eindbestemming hebben, tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie (2) voor de uitrol van release 1 van het systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447;
- b)
wanneer de postzendingen door de lucht worden vervoerd en een derde land of gebied als eindbestemming hebben, tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 2 van het systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447;
- c)
wanneer de postzendingen over zee, over de weg of per spoor worden vervoerd, tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 3 van het systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
3.
Vervallen.
4.
Er wordt ontheffing verleend van de verplichting om een summiere aangifte bij binnenbrengen in te dienen voor goederen in een zending waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 EUR bedraagt, mits de douaneautoriteiten ermee instemmen dat, met goedkeuring van de marktdeelnemer, een risicoanalyse wordt verricht op basis van de informatie die is vervat in het door de marktdeelnemer gebruikte systeem of wordt geleverd door dit systeem:
- a)
wanneer de goederen zich in expreszendingen bevinden die door de lucht worden vervoerd, tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 1 van het systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447;
- b)
wanneer de goederen door de lucht worden vervoerd in andere zendingen dan post- of expreszendingen, tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 2 van het systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447;
- c)
wanneer de goederen over zee, over de binnenwateren, over de weg of per spoor worden vervoerd, tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 3 van het systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
Voetnoten