Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 15.06 Plicht tot waakzaamheid tijdens het bunkeren
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2018
- Bronpublicatie:
29-10-2018, Stb. 2018, 405 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-2018, Stb. 2018, 405 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
1.
De schipper moet bij het bunkeren van brandstof en smeerstoffen ervoor zorgen dat:
- a.
de hoeveelheid die wordt gebunkerd binnen de afleesbare standen van de peilinrichting blijft;
- b.
ingeval van afzonderlijk vullen van de tanks de afsluiters in de verbindingsleidingen tussen tanks gesloten zijn;
- c.
het bunkeren onder toezicht geschiedt; en,
- d.
een inrichting overeenkomstig artikel 8.05, tiende lid, van het ES-TRIN wordt gebruikt.
2.
De schipper moet er voorts voor zorgen, dat de personen van het bunkerstation en van het schip die voor het bunkeren verantwoordelijk zijn, voordat zij met het bunkeren beginnen, de volgende punten zijn overeengekomen:
- a.
het verzekerd zijn van het goede functioneren van het systeem, bedoeld in artikel 8.05, elfde lid van ES-TRIN alsmede het aanwezig zijn van een spreekverbinding tussen het schip en het bunkerstation;
- b.
de te bunkeren hoeveelheid per tank en de vulsnelheid, vooral met het oog op mogelijke problemen met het ontluchten van de tank;
- c.
de volgorde waarin de tanks worden gevuld;
- d.
de snelheid van het schip, wanneer varend wordt gebunkerd.
3.
De schipper van een bunkerboot mag met het bunkeren pas beginnen wanneer de overeenstemming over de punten bedoeld in het tweede lid is vastgesteld.