Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 90
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2021
- Bronpublicatie:
16-06-2021, Stb. 2021, 300 (uitgifte: 25-06-2021, kamerstukken: 35242)
- Inwerkingtreding
15-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2021, Stb. 2021, 335 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De diensten zijn in het kader van een goede taakuitvoering bevoegd tot het doen van een verzoek om technische en ander vormen van ondersteuning aan inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen, indien daarvoor overeenkomstig het bepaalde in dit artikel toestemming is verleend.
2.
Indien het verzoek, bedoeld in het eerste lid, strekt ter ondersteuning bij de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid, waarvoor toestemming is verleend, wordt de toestemming voor het verzoek om ondersteuning verleend door degene die ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde, bevoegd is tot het verlenen van toestemming voor de uitoefening van de desbetreffende bijzondere bevoegdheid.
3.
Indien het verzoek om ondersteuning als bedoeld in het eerste lid het verrichten van een handeling betreft die overeenkomt met de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in de paragrafen 3.2.5, 4.2 en 4.3, is hetgeen bij of krachtens deze paragrafen ter zake is bepaald, van overeenkomstige toepassing.
4.
In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid, wordt, ingeval de verlangde ondersteuning niet in overeenstemming is met de aard en intensiteit van de samenwerkingsrelatie met de desbetreffende inlichtingen- en veiligheidsdienst van een ander land, zoals vastgesteld naar aanleiding van de weging als bedoeld in artikel 88, de toestemming voor het verzoek om ondersteuning verleend door Onze betrokken Minister.
5.
Een verzoek om ondersteuning als bedoeld in het eerste lid kan geen betrekking hebben op het verrichten van handelingen die niet overeenkomen met de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in deze wet.
6.
Van een verzoek om ondersteuning alsmede van de verleende toestemming daarvoor wordt aantekening gehouden.