De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd
Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/6.8:6.8 Bestuursrechtelijke handhaving
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/6.8
6.8 Bestuursrechtelijke handhaving
Documentgegevens:
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS390800:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II 1986-1987,19 908, nr. 3, p. 31.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen verleent de Arbeidsinspectie de bevoegdheid om onderzoek te doen naar de naleving van artikel 7:646 BW en de bepaling van de WGB (art. 21 lid 1 WGB). Als tijdens dit onderzoek wordt vastgesteld dat in strijd met de wet onderscheid wordt gemaakt, doet het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hiervan zowel mededeling aan de natuurlijke persoon, rechtspersoon of het bevoegde gezag, als aan de ondernemingsraad en de daarvoor in aanmerking komende vergelijkbare medezeggenschapsorganen (art. 21 lid 2 WGB). Doel van deze mededeling is dat de OR zijn in artikel 28 WOR neergelegde zorgtaak kan uitoefenen.1 In andere discriminatiewetgeving dan de WGB ontbreekt de mogelijkheid van bestuursrechtelijke handhaving.