Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2009/829/JBZ inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie, van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis
Artikel 10 Procedure voor de toezending van een beslissing inzake toezichtmaatregelen te zamen met het certificaat
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2024
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2843 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2843)
- Inwerkingtreding
16-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2843 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2843)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat zorgt ervoor dat de op grond van artikel 9, lid 1 of lid 2, aan een andere lidstaat toegezonden beslissing inzake toezichtmaatregelen vergezeld gaat van een certificaat volgens het modelformulier in bijlage I.
2.
De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat zendt de beslissing inzake toezichtmaatregelen of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, vergezeld van het certificaat, rechtstreeks toe aan de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat. Het origineel van de beslissing inzake toezichtmaatregelen, of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, en het origineel van het certificaat worden aan de tenuitvoerleggingsstaat toegezonden indien deze daarom verzoekt. De originelen of voor eensluidend gewaarmerkte afschriften kunnen elektronisch worden verzonden overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2023/2844 van het Europees Parlement en de Raad (1). Alle andere officiële communicatie verloopt eveneens rechtstreeks tussen de bovengenoemde bevoegde autoriteiten.
3.
Het certificaat wordt ondertekend door de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, die verklaart dat de inhoud correct is.
4.
Het in lid 1 van dit artikel bedoelde certificaat bestrijkt, naast de in artikel 8, lid 1, bedoelde maatregelen, alleen de maatregelen die de tenuitvoerleggingsstaat overeenkomstig artikel 8, lid 2, heeft aangemeld.
5.
De bevoegde autoriteit in de beslissingsstaat geeft het volgende aan:
- a)
indien van toepassing, de duur van de periode gedurende welke de beslissing inzake toezichtmaatregelen van toepassing is, en of die beslissing kan worden verlengd;
en
- b)
bij wijze van indicatie, hoe lang op de naleving van de toezichtmaatregelen naar verwachting moet worden toegezien, rekening houdend met alle omstandigheden die bekend zijn wanneer de beslissing inzake toezichtmaatregelen wordt toegezonden.
6.
De bevoegde autoriteit in de beslissingsstaat zendt de beslissing inzake toezichtmaatregelen, vergezeld van het certificaat, slechts aan één tenuitvoerleggingsstaat tegelijk toe.
7.
Indien de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat niet bekend is bij de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, wint laatstgenoemde, langs alle mogelijke kanalen, waaronder de contactpunten van het Europees justitieel netwerk dat is opgericht bij Gemeenschappelijk Optreden 98/428/JBZ van de Raad van 29 juni 1998 tot oprichting van een Europees justitieel netwerk (2), bij de tenuitvoerleggingsstaat de nodige inlichtingen in.
8.
Een autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat die een beslissing inzake toezichtmaatregelen vergezeld van een certificaat ontvangt, en niet bevoegd is om deze beslissing te erkennen, zendt de beslissing en het certificaat ambtshalve aan de bevoegde autoriteit toe.
Voetnoten
Verordening (EU) 2023/2844 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende de digitalisering van de justitiële samenwerking en de toegang tot de rechter in grensoverschrijdende burgerlijke, handels- en strafzaken, en tot wijziging van bepaalde handelingen op het gebied van justitiële samenwerking (PB L, 2023/2844, 27.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/reg/2023/2844/oj).
PB L 191 van 7.7.1998, blz. 4.