Rb. Midden-Nederland, 09-05-2018, nr. 5654774 UC EXPL 17-1058 mc/936
ECLI:NL:RBMNE:2018:2044
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
09-05-2018
- Zaaknummer
5654774 UC EXPL 17-1058 mc/936
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2018:2044, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 09‑05‑2018; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
PJ 2018/108 met annotatie van B. Degelink
AR-Updates.nl 2018-0582
PR-Updates.nl PR-2018-0066
VAAN-AR-Updates.nl 2018-0582
Uitspraak 09‑05‑2018
Inhoudsindicatie
De vorderingen van Hotel Booker B.V. en Bungalow Booker B.V. om voor recht te verklaren dat zij niet vallen onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit en niet onder de CAO Sociaal Fonds, en daarmee niet verplicht zijn om deel te nemen in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche, worden afgewezen. Daartoe is overwogen dat zij wel bemiddelen tussen de accommodatie-aanbieders en accommodatie-zoekers en daarvoor ook een vergoeding ontvangen.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5654774 UC EXPL 17-1058 mc/936
Vonnis van 9 mei 2018
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hotel Booker B.V.,
gevestigd te Haarlem,
verder ook te noemen Hotel Booker,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bungalow Booker B.V.,
gevestigd te Haarlem,
verder ook te noemen Bungalow Booker,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. G.A. Tsiris,
tegen:
1. de stichting
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche,
gevestigd te De Meern,
verder ook te noemen SBR,
2. de stichting
Stichting Reiswerk,
gevestigd te Baarn,
verder ook te noemen SRW,
gedaagde partijen,
gemachtigde: mr. N.A. de Leeuw.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 22 november 2017,
- -
de bij brief van 19 maart 2018 toegezonden producties 16 en 17 van SBR en SRW,
- -
de akte overlegging producties 52 tot en met 56 van Hotel Booker en Bungalow Booker,
- -
de bij brief van 23 maart 2018 toegezonden productie 57 van Hotel Booker en Bungalow Booker,
- -
het proces-verbaal van comparitie van 27 maart 2018,
- -
de met toestemming van SBR en SRW bij brief van 29 maart 2018 overgelegde spreek-aantekeningen van Hotel Booker en Bungalow Booker.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Hotel Booker en Bungalow Booker exploiteren onlineplatforms waarop consumen-ten hotelkamers en bungalows kunnen zoeken en boeken.
2.2.
SBR regelt de pensioenen voor werknemers in de reisbranche die onder de werkings-sfeer van het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds voor de reisbranche vallen.
SRW houdt zich onder andere bezig met het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het binnen de reisbranche bevorderen van goede arbeidsomstandigheden.
2.3.
Partijen verschillen van mening omtrent het antwoord op de vraag of Hotel Booker en Bungalow Booker moeten worden aangesloten bij het verplicht gestelde bedrijfstakpen-sioenfonds voor de reisbranche en bij het sociaal fonds voor de reisbranche.
2.4.
In het Verplichtstellingsbesluit 2015 en in de CAO Sociaal Fonds is onder meer het volgende bepaald:
“De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche, is verplicht gesteld voor de werknemers die werkzaam zijn in de reisbranche (...).
In dit kader wordt verstaan onder:
a. werknemer:
degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van een werkgever (...)
d. werkgever:
de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die een onderneming drijft waarin de reisbranche wordt uitgeoefend;
e. reisbranche:
de bedrijfstak waarin ondernemingen of onderdelen van ondernemingen werkzaam zijn die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van reisorganisator of reisagent;
f. (online) reisorganisator:
degene die in de uitoefening van zijn bedrijf op eigen naam al dan niet van tevoren georgani-seerde reizen aanbiedt. Hieronder wordt tevens verstaan degene die in Nederland ten behoeve van al dan niet uit Nederland afkomstige reizigers c.q. ten behoeve van niet in Nederland ge-vestigde reisondernemingen bemiddelt bij de uitvoering van reizen of onderdelen daarvan;
g. (online) reisagent:
degene die in de uitoefening van zijn bedrijf bemiddelt bij het tot stand komen van overeen-komsten op het gebied van reizen in de ruimste zin des woords, waaronder worden begrepen overeenkomsten inzake vervoer, verblijf en pakketreizen.”
3. Het geschil
3.1.
Hotel Booker en Bungalow Booker vorderen in de hoofdzaak bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ter zake van SBR:
primair:
( i) te verklaren voor recht dat Hotel Booker en Bungalow Booker vanaf hun oprichting op respectievelijk 26 mei 2004 en 19 april 2005 niet vallen onder de werkingssfeer van de Ver-plichtstellingsbesluiten en daarom niet verplicht zijn om te deel te nemen in het bedrijfstak-pensioenfonds voor de Reisbranche;
subsidiair:
(ii) te verklaren voor recht dat Hotel Booker en Bungalow Booker vanaf hun oprichting op respectievelijk 26 mei 2004 en 19 april 2005 niet vallen onder de werkingssfeer van het Ver-plichtstellingsbesluit 1998 en het Verplichtstellingsbesluit 2008 en daarom niet verplicht zijn
om deel te nemen in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche tot de inwerking-treding van het Verplichtstellingsbesluit 2015;
(iii) te verklaren voor recht dat SBR niet met terugwerkende kracht Hotel Booker en Bunga-low Booker kan aansluiten en zodoende niet met terugwerkende kracht premies en inzage in loongegevens kan vorderen;
meer subsidiair:
(iv) te verklaren voor recht dat SBR uitsluitend met terugwerkende kracht Hotel Booker en Bungalow Booker kan aansluiten vanaf de inwerkingtreding van het Verplichtstellingsbesluit 2015 en zodoende uitsluitend vanaf de inwerkingtreding van het Verplichtstellingsbesluit 2015 premies en inzage in loongegevens kan vorderen;
nog meer subsidiair:
( v) te verklaren voor recht dat de premievorderingen van SBR tot 6 oktober 2011 zijn ver-jaard, althans zijn verjaard tot een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
(vi) te verklaren voor recht dat SBR geen belang heeft bij inzage in loongegevens tot 6 okto-ber 2011, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
ter zake van SRW:
primair:
( i) te verklaren voor recht dat Hotel Booker en Bungalow Booker vanaf hun oprichting res-pectievelijk op 26 mei 2004 en 19 april 2005 niet vallen onder de werkingssfeer van de cao’s voor de Reisbranche en de cao Sociaal Fonds en daarom niet verplicht zijn om bij te dragen aan het sociaal fonds voor de reisbranche;
subsidiair:
(ii) te verklaren voor recht dat SRW uitsluitend van Hotel Booker en Bungalow Booker van-af de inwerkingtreding van het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegen-
heid van 29 april 2015, Stcrt. 2015, 9484 bijdragen en inzage in loongegevens kan vorderen;
(iii) te verklaren voor recht dat SRW niet met terugwerkende kracht van Hotel Booker en Bungalow Booker premies en inzage in loongegevens kan vorderen;
meer subsidiair:
(vii) te verklaren voor recht dat SRW uitsluitend met terugwerkende kracht Hotel Booker en Bungalow Booker kan aansluiten vanaf de inwerkingtreding van het besluit van de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2015, Stcrt. 2015, 9484 en zodoende uitsluitend vanaf de inwerkingtreding van dit besluit bijdragen en inzage in loongegevens kan vorderen;
nog meer subsidiair:
(iv) te verklaren voor recht dat de premievorderingen van SRW tot 6 oktober 2011 zijn ver-jaard, althans zijn verjaard tot een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
( v) te verklaren voor recht dat SRW geen belang heeft bij inzage in loongegevens tot 6 okto-ber 2011.
Ten slotte vorderen Hotel Booker en Bungalow Booker, zowel primair als (meer) subsidiair,
hoofdelijke veroordeling van SBR en SRW in de kosten van het geding, als ook in de na-kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Hotel Booker en Bungalow Booker hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat zij niet moeten worden aangesloten bij het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds voor de reisbranche en bij het sociaal fonds voor de reisbranche, aangezien zij niet actief zijn in de reisbranche en derhalve niet vallen onder de werkingssfeer van deze fondsen. Boven-dien hebben Hotel Booker en Bungalow Booker sinds 2004 een eigen pensioenregeling afge-sloten bij een pensioenverzekeraar, die financieel en actuarieel gelijkwaardig is aan het be-drijfstakpensioenfonds, zoals bedoeld in artikel 7 lid 5 van het Vrijstellings- en boetebesluit Bpf 2000.
Verder hebben Hotel Booker en Bungalow Booker ter onderbouwing van hun standpunt aan-gevoerd dat consumenten via door hen geëxploiteerde websites accommodaties kunnen zoe-ken en boeken in acht landen in Europa. Het doel daarbij is om het zoeken naar een hotel of bungalow eenvoudig te maken en om hotelkamers en bungalows voor scherpe tarieven be-schikbaar te maken voor consumenten, waarbij niet Hotel Booker en Bungalow Booker de prijzen bepalen, maar de verblijfaanbieders. Deze verblijfaanbieders zijn ook geen vaste ver-goedingen verschuldigd aan Hotel Booker en Bungalow Booker – zij ontvangen enkel een ‘service fee’ voor de boeking van een verblijf via de website. De activiteiten van Hotel Booker en Bungalow Booker zien niet op het zoeken en boeken van reizen van A naar B.
In aanvulling hierop hebben Hotel Booker en Bungalow Booker gesteld dat zij niet als tour-operator of als zakenreisbureau kunnen worden aangemerkt, en ook niet als toeristisch reis-bureau aangezien zij geen informatie en (dus niet: of) advies geeft aan consumenten, zoals de SRW als omschrijving van de reisbranche hanteert.
Hotel Booker en Bungalow Booker bemiddelen ook niet bij de totstandkoming van indivi-duele overeenkomsten op het gebied van reizen. Zij exploiteren slechts een online platform waarop aanbieders van verblijf hun aanbod kunnen adverteren. Onder verwijzing naar artikel 7:500 BW kunnen Hotel Booker en Bungalow Booker naar eigen zeggen evenmin als reis-agent worden aangemerkt.
Ten aanzien van de werkingssfeer hebben Hotel Booker en Bungalow Booker er verder op gewezen dat in de Verplichtstellingsbesluiten uit 1996, 1998 en 2008 niet het woordje “online” is vermeld, zodat zij tot 2015 in elk geval niet onder de werkingssfeer vielen.
Tot slot hebben Hotel Booker en Bungalow Booker erop gewezen dat de bewijslast in dezen op SBR en SRW ligt.
3.3.
SBR en SRW hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen, met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van Hotel Booker en Bungalow Booker in de proceskosten. Zij hebben daartoe aangevoerd dat Hotel Booker en Bungalow Booker wel onder de werkingssfeer van deze fondsen vallen, aangezien zij bemid-delen bij het tot stand komen van overeenkomsten op het gebied van reizen in de ruimste zin des woords en in het bijzonder bij het sluiten van overeenkomsten tot verblijf. Hiermee vol-doen Hotel Booker en Bungalow Booker naar de mening van SBR en SRW aan de definitie van reisagent als bedoeld in het Verplichtstellingsbesluit en artikel 1.1 sub b van de CAO. Anders dan de kantonrechter te Amsterdam in zijn vonnis van 30 december 2016 (ECLI:NL:
RBAMS:2016:9040) in de zaak van SBR tegen Booking.com B.V. heeft overwogen, zijn SBR en SRW van mening dat het bemiddelen niet alleen ziet op een actief tussenbeide komen. Hiermee heeft die kantonrechter de definitie van de reisagent onjuist en niet conform de ‘cao-norm’ uitgelegd. Uit de handelwijze van Hotel Booker en Bungalow Booker volgt eveneens dat zij onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit en de CAO vallen. In dit kader hebben SBR en SRW verwezen naar de websites van Hotel Booker en Bungalow Booker, waarop dit wordt bevestigd en waaruit blijkt dat zij wel advies geven aan consumen-ten. Ook het gegeven dat de Algemene Voorwaarden van Thuiswinkel.org op Bungalow Booker van toepassing zijn verklaard, is hiervoor een indicatie. De conclusie luidt derhalve dat Hotel Booker en Bungalow Booker verplicht zijn om zich aan te sluiten bij SBR en jegens SRW moeten voldoen aan de verplichtingen die uit de CAO voortvloeien.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van de onderhavige vordering is dat een uitleg van het Verplichtstellingsbesluit (en de CAO sociaal fonds) moet worden gegeven waarbij in be-ginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van door-slaggevende betekenis zijn. Het komt niet aan op de bedoelingen van de partijen voor zover deze niet uit in het reglement opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis van de gebruikte bewoordingen waarin het reglement is gesteld. Onder meer kan ook acht gesla-gen worden op de elders in het reglement gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. In Hoge Raad 20 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2014:AO1427) is voorts door de Hoge Raad overwogen dat tussen de Haviltexnorm en de cao-norm geen tegenstelling be-staat, maar een vloeiende overgang. Verder oordeelt de Hoge Raad dat de rechtspraak over de uitleg van bepalingen als gemeenschappelijke grondslag heeft dat bij de uitleg van een schriftelijk contract telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het con-crete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid mee brengen. Dit is recentelijk door de Hoge Raad nog eens herhaald (HR 25 november 2016, JAR 2016/303, ECLI:NL:HR:2016:2687).
4.2.
De kantonrechter is allereerst van oordeel dat de door Hotel Booker en Bungalow Booker bepleite toepassing van die uitleg ex tunc niet gevolgd moet worden. Zou een ex tunc-uitleg nog aanvaardbaar kunnen zijn wanneer de bedoeling van partijen bij de oor-sprong van het contract de doorslaggevende factor bij de uitlegging zou zijn, ex tunc hoort niet bij de uitleg waarbij die bedoeling geen rol speelt en in de gevallen waarin de uitleg moet plaatsvinden aan de hand van de bewoordingen van een bepaling, van een eventuele uitleg en van teksten die aan de bepaling vooraf zijn gegaan of er door opgevolgd zijn (HR 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9889), zoals bij CAO’s regelmatig het geval is.
4.3.
De discussie tussen partijen spitst zich niet toe op het begrip (online) reisorganisator, maar op het begrip (online) reisagent, in de zin van de werkingssfeerbepaling van het Ver-plichtstellingsbesluit en de CAO sociaal fonds.
De meest vergaande stelling van Hotel Booker en Bungalow Booker is dat zij niet actief zijn in de reisbranche en dat zij ook niet bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten tot het reizen. Hotel Booker en Bungalow Booker, zo stellen zij, ontplooien geen activiteiten met de component reizen. Zij faciliteren niet dat consumenten van A naar B gaan.
Wanneer Hotel Booker en Bungalow Booker zich in dat kader erop beroepen dat de ANVR het relevant vindt dat meerdere diensten worden aangeboden of slechts één dienst, is de kan-tonrechter van oordeel dat in casu gelet moet worden op de tekst van het Verplichtstellings-besluit (en de CAO sociaal fonds). Deze tekst hanteert een zeer breed begrip van reizen, dat niet alleen niet verbonden is aan het bepaalde in artikel 7:500 e.v. BW maar ook niet aan het huishoudelijk reglement van de ANVR (waar deze de bemiddelaar van een enkelvoudige reisdienst kent).
4.4.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat de omstandigheid dat de oude en nieuwe CAO voor de reisbranche een functiehuis kent dat niet aansluit op de functies van de werkne-mers van Hotel Booker en Bungalow Booker, onvoldoende ter zake doet. Het gaat immers om de vraag of Hotel Booker en Bungalow Booker voldoen aan de definitie van (online) reisagent in het Verplichtstellingsbesluit en de omstandigheid dat de werknemers van Hotel Booker en Bungalow Booker grotendeels IT-specialist en business analisten (webdevelopers, data-scientists, scrummasters, productowners, testers, Unix designers en ‘channel managers’) zijn, maakt niet zonder meer dat zij niet zouden kunnen bemiddelen in de zin van het Ver-plichtstellingsbesluit en de CAO.
4.5.
Verder voeren Hotel Booker en Bungalow Booker aan dat de toevoeging in 2015 van het woord “online” aan “reisorganisatie” en aan “reisagent” op grond van het contra-profe-rentem-beginsel niet ten nadele van hen mag worden uitgelegd. SBR en SRW hebben aange-voerd dat die toevoeging van “online” een verduidelijking is van de werkingssfeerbepaling en dat er sprake is van een verduidelijking van een gerezen onduidelijkheid en dan moet dat in het nadeel van Hotel Booker en Bungalow Booker worden uitgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat dit debat tussen partijen onvoldoende voor een beslissing ter zake de uitleg van belang is, omdat de toevoeging van het woord “online” aan het woord reisagent nog steeds betekent dat de term bemiddeling (“bemiddelt”) in de definitie van reisagent - online of niet - moet worden uitgelegd terwijl Hotel Booker en Bungalow Booker zich op het stand-punt stellen dat ze helemaal niet onder het begrip reisagent - online of niet online - vallen.
4.6.
Vervolgens beroepen Hotel Booker en Bungalow Booker zich erop dat zij (nage-noeg) dezelfde activiteiten ontplooien als Booking.com en (nagenoeg) dezelfde werkwijze hanteren. Hotel Booker en Bungalow Booker sluiten zich aan bij de opvatting van de kanton-rechter van de rechtbank Amsterdam in de zaak tussen SBR en Booking.com van 30 decem-ber 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:9040), die het begrip ‘bemiddelen’ beschouwt als een ac-tiviteit waarbij de bemiddelaar tussenbeide komt om een overeenkomst tot stand te brengen en die vervolgens overweegt dat een dergelijke actieve rol niet aan Booking.com kan worden toegekend bij de totstandkoming van de individuele reisovereenkomst. Hotel Booker en Bun-galow Booker voegen daar nog aan toe dat een reisagent zelf actief informatie aan een con-sument verstrekt en dat de reisagent de consument adviseert en dat met andere woorden een reisagent actief reizen aan een consument verkoopt door meer waarde toe te voegen voor de consument aan zijn kennis en kunde, door middel van het informeren en adviseren.
De omstandigheid dat, voor zover zij al volledig aan de werkelijkheid beantwoordt, de tradi-tionele reisagent zoals bedoeld in de werkingssfeer vooral een consument helpt omdat deze zonder de bemiddeling van reisagent zijn weg niet weet te vinden naar de accommodatie-aanbieder, geeft weliswaar een accentverschil aan ten opzichte van wat Hotel Booker en Bungalow Booker aan werkzaamheden verrichten, te weten een veel meer op de accommo-datie-aanbieder gerichte activiteit, maar vormt onvoldoende reden om te veronderstellen dat geen bemiddeling plaatsvindt. Daarnaast blijven Hotel Booker en Bungalow Booker voor het slagen van hun verdienmodel afhankelijk van een grote vraag, in de vorm van een groot aan-tal inloggende consumenten.
4.7.
Verder hebben Hotel Booker en Bungalow Booker nog aangevoerd dat zij het groot-ste deel van het aanbod dat zichtbaar is op de online platformen niet rechtstreeks ontvangen van de accommodatie-aanbieders maar via zogeheten ‘channel managers’. Hotel Booker en Bungalow Booker kunnen geen invloed uitoefenen op het aanbod van de accommodatie-aanbieders. Hotel Booker en Bungalow Booker bieden derhalve een online prikbord aan en dat zij een laagste prijs geven is louter een marketinginstrument. Als een laagste-prijs-garantie al enkel een marketinginstrument is, dan sluit de toepassing van de mogelijkheid een laagste prijs te bepalen en dat in de praktijk ook te doen bepaaldelijk niet uit dat een activiteit plaatsvindt die als bemiddeling moet worden gekwalificeerd.
4.8.
De stelling van Hotel Booker en Bungalow Booker dat de functies van hun werkne-mers niet aansluiten op het functiehuis in de CAO voor de Reisbranche en een andere inhoud hebben, volgt de kantonrechter niet, aangezien ook in de functies bij Hotel Booker en Bunga-low Booker wordt gewerkt aan het behalen van de doelstellingen van Hotel Booker en Bun-galow Booker door het verlenen van assistentie. De stelling van Hotel Booker en Bungalow Booker dat de loonsom van hun medewerkers in de reisbranche minder dan 50% bedraagt, vormt hierbij een bevestiging voor het oordeel dat Hotel Booker en Bungalow Booker wel onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit en de CAO vallen. Immers, hiermee wordt bevestigd dat er medewerkers in de reisbranche werken. Dat het om een beperkt aantal medewerkers gaat, maakt dit niet anders. Ook de stelling inzake de werktijden kan niet tot een ander oordeel leiden, nu die met name afhankelijk zijn van hoe de werkzaamheden wor-den georganiseerd en niet bepalend zijn voor welke werkzaamheden worden verricht. Ten slotte kan uit de stelling van Hotel Booker en Bungalow Booker dat zij een nieuwsbrief rond stuurt worden afgeleid dat zij actief naar buiten treedt en op zoek is naar mogelijkheden om te bemiddelen.
4.9.
In dit verband is ook nog van belang dat Hotel Booker en Bungalow Booker zelf aanvoeren niet van accommodatieaanbieders te kunnen vragen dat zij via andere online plat-formen geen lagere prijzen mogen aanbieden, maar wel de voorwaarde stellen dat deze ac-commodatieaanbieders zelf niet structureel lage prijzen mogen aanbieden. Hierbij over-weegt de kantonrechter tevens dat Hotel Booker en Bungalow Booker van accommodatie-verstrekkers een vergoeding ontvangen als een consument een reservering maakt bij deze accommodatieverstrekkers. Hotel Booker en Bungalow Booker hebben weliswaar aange-voerd dat deze vergoeding slechts is voor het kunnen tonen van het aanbod van de accommo-datieverstrekkers op de online platformen van Hotel Booker en Bungalow Booker, maar dat laat onverlet dat zij hiermee (ook) een bemiddelende rol vervullen tussen de accommodatie-verstrekker en de accommodatiezoeker.
4.10.
Hotel Booker en Bungalow Booker hebben ook nog gesteld dat zij, in afwijking van de stelling van SRW dat een toeristisch reisbureau informatie en advies geeft aan consumen-ten en soms zelf complete arrangementen samenstelt, geen advies geeft aan consumenten en geen pakketreizen samenstelt. Dienaangaande is de kantonrechter van oordeel dat het niet geven van adviezen aan consumenten niets afdoet aan de bemiddelende rol, zoals die hier-voor is beschreven.
4.11.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat de door Hotel Booker en Bungalow Booker aan accommodatieaanbieders te stellen voorwaarden (ter zake van de prijzen) en de vergoeding die Hotel Booker en Bungalow Booker ontvangen van de accommodatieaanbieders samen een zodanig actieve rol impliceren, dat voldaan is aan het begrip bemiddelen. De door de Hoge Raad gebezigde rechtsoverwegingen over de online prikborden (HR 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3099) kunnen naar het oordeel van de kantonrechter niet benut worden voor de oplossing van het tussen deze partijen in het kader van de uitleg van het begrip ‘reisagent’ gerezen problemen. De door de Hoge Raad berechte kwestie ging over de uitleg van een bepaling in de titel huur en verhuur van het BW, meer bepaald artikel 7:417 lid 4 BW, waarbij van belang was dat de beheerder van een website een aspirant verhuurder en een aspirant huurder niet van elkaar mocht afschermen en het hen niet onmogelijk mocht maken dat ze rechtstreeks contact hebben. Het is in de onderhavige zaak evident dat consument en aanbieder juist contact willen hebben en Hotel Booker en Bunga-low Booker zich niet op het standpunt stellen dat door de website het onmogelijk wordt ge-maakt dat consument en aanbieder met elkaar in contact treden.
4.12.
Gelet op het vorenstaande zullen de gevorderde verklaringen voor recht dan ook worden afgewezen.
4.13.
De kantonrechter wijst er ten slotte nog op dat SBR en SRW in (paragraaf 6.1 van) de conclusie van antwoord hebben aangegeven dat zij, wanneer Hotel Booker en Bungalow Booker onder het Verplichtstellingsbesluit vallen en verplicht zijn om de gegevens aan SRW te verschaffen zoals bedoeld in de CAO sociaal fonds, het voorwaardelijk verzoek tot vrij-stelling en dispensatie van Hotel Booker en Bungalow Booker in behandeling zullen nemen.
4.14.
Hotel Booker en Bungalow Booker zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SBR en SRW worden begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde (3 punten x tarief € 200,00).
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Hotel Booker en Bungalow Booker tot betaling van de proceskosten aan de zijde van SBR en SRW, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van mr. M.E. Companjen als griffier in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2018.