Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.4.27 [Banden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | De wielen van motorfietsen moeten zijn voorzien van luchtbanden. | Visuele controle. |
2. | De banden mogen geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is. | Leden 2 en 3: visuele controle, waarbij het wiel wordt rondgedraaid. |
3. | De banden mogen geen uitstulpingen vertonen. | |
4. | De profilering van de hoofdgroeven van de banden moet over de gehele omtrek van het loopvlak ten minste 1,0 mm bedragen, met uitzondering van slijtage-indicatoren. | Visuele controle, waarbij het wiel wordt rondgedraaid. In geval van twijfel wordt de profieldiepte gemeten met een profieldieptemeter. |
5. | De banden mogen niet zijn nageprofileerd. Van naprofileren is sprake indien slijtage-indicatoren zijn weggesneden, indien de profielvorm van de groef afwijkt van de originele profielvorm, of indien in de bodem van de groef het karkas van de band zichtbaar is. | Leden 5 en 6: visuele controle, waarbij het wiel wordt rondgedraaid. |
6. | Het loopvlak van de banden mag geen metalen elementen bevatten die tijdens het rijden daarbuiten kunnen uitsteken. | |
7. | De op de band aangegeven draairichting moet overeenkomen met de draairichting van de band in voorwaartse rijrichting van de motorfiets. | Visuele controle. |