RvdW 2018/705
Bekennende verklaring verdachte. 2. Erfgenamen kunnen zich na het overlijden van het slachtoffer, niet in het strafproces voegen behoudens in het geval dat het slachtoffer ten gevolge van het bewezenverklaarde is overleden (vgl. ECLI:NL:HR:2005:AS9225). 3. Vervangende hechtenis mag in geval van samenloop als bedoeld in art. 57 Sr op grond van art. 60a jo. 24c.3 Sr ten hoogste één jaar bedragen.
HR 05-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:833
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juni 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/01468
- Conclusie
A-G mr. B.F. van Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:833, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:561, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑2018
Essentie
Bekennende verklaring verdachte. 2. Erfgenamen kunnen zich na het overlijden van het slachtoffer, niet in het strafproces voegen behoudens in het geval dat het slachtoffer ten gevolge van het bewezenverklaarde is overleden (vgl. ECLI:NL:HR:2005:AS9225). 3. Vervangende hechtenis mag in geval van samenloop als bedoeld in art. 57 Sr op grond van art. 60a jo. 24c.3 Sr ten hoogste één jaar bedragen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 1 maart 2016, nummer 21/000961-13, in de strafzaak tegen:
... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.