NJB 2017/633
Dividendbelasting. Prejudiciële vragen naar aanleiding van prejudiciële vragen. Vergelijkbare kwestie als in het hiervoor samengevatte arrest 16/03954, zij het dat het hier een Engels fonds betreft en dat de vragen gedeeltelijk afwijken. In de samenvatting hierna ligt de nadruk op de afwijkende rechtsoverwegingen
HR 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:346
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 2017
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Loon, Fierstra, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
16/03955
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
EU-recht / Rechtsbescherming
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1945, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑2020
ECLI:NL:HR:2017:346, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1105, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2016
- Wetingang
Essentie
Dividendbelasting. Prejudiciële vragen naar aanleiding van prejudiciële vragen. Vergelijkbare kwestie als in het hiervoor samengevatte arrest 16/03954, zij het dat het hier een Engels fonds betreft en dat de vragen gedeeltelijk afwijken. In de samenvatting hierna ligt de nadruk op de afwijkende rechtsoverwegingen
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
ʻ1. De Nederlandse prejudiciële procedure
(…)
2. Het procesverloop bij de Hoge Raad
(…)
3. De procedure voor de Rechtbank
(…)
4. De nationale wetgeving; het fbi-regime, artikel 28 Wet Vpb en artikel 10 van de Wet op de dividendbelasting 1965
(…)
5. De feitelijke uitgangspunten
(…)