Einde inhoudsopgave
Examen- en kwalificatiebesluit WEB
Artikel 8 Herkansing centraal examen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
01-02-2022, Stb. 2022, 62 (uitgifte: 09-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-2022, Stb. 2022, 62 (uitgifte: 09-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Indien de student voor een centraal examen een waardering lager dan het cijfer 6 heeft behaald, heeft hij recht op ten minste één herkansing voor dit centraal examen of indien hij ingevolge artikel 3a, eerste lid, zijn examen op een hoger niveau heeft afgelegd, heeft hij recht op herkansing op het niveau van de desbetreffende beroepsopleiding.
2.
Indien de student voor een centraal examen een waardering van ten minste het cijfer 6 heeft behaald, heeft hij recht op één herkansing voor dit centraal examen, tenzij hij eerder gebruik heeft gemaakt van het recht op herkansing, bedoeld in het eerste lid. De student kan daarbij op zijn verzoek het desbetreffende examenonderdeel op een hoger niveau afleggen dan vastgesteld voor zijn beroepsopleiding.
3.
De student wordt binnen de voor hem geldende studieduur voor de eerste maal in de gelegenheid gesteld de herkansing af te leggen, tenzij hij geen gebruik heeft gemaakt van de voor hem vastgestelde eerste gelegenheid tot het afleggen van het centraal examen.
4.
Nadat de student gebruik heeft gemaakt van een herkansingsmogelijkheid voor een centraal examen wordt het hoogste door de student behaalde cijfer voor dit centraal examen gebruikt bij het bepalen van de eindwaardering, bedoeld in artikel 15.
5.
Indien een generiek examenonderdeel mede op een hoger niveau is afgelegd, en voor elk examenonderdeel ten minste het cijfer 6 is behaald, bepaalt de examencommissie in afwijking van het vierde lid in overleg met de student welk cijfer wordt gebruikt voor het bepalen van de eindwaardering, bedoeld in artikel 15. Artikel 3a, tweede lid, is niet van toepassing.
6.
De student heeft per tijdvak ten hoogste twee gelegenheden per referentieniveau tot het afleggen van een centraal examen of een herkansing daarvan.