JWB 2002/111
Bodemverontreiniging, ongerechtvaardigde verrijking, verjaring, overgangswet
HR 15-03-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE0155 (Daams/Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 maart 2002
- Zaaknummer
C00/133HR
- LJN
AE0155
- Roepnaam
Daams/Staat
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bodem
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE0155, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑03‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE0155, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2002
- Wetingang
Art. 75 lid 3 WBB; art. 119a lid 1 Overgangswet NBW
Essentie
Bodemverontreiniging, ongerechtvaardigde verrijking, verjaring, overgangswet
Samenvatting
Casus
Erflater was van 1949 tot 1996 eigenaar van een terrein. Op dit terrein is tot 1967 een garage met benzinepomp gevestigd geweest, daarna is in de jaren ’70 het terrein gebruikt voor de opslag van vliegtuigbrandstof. In 1984 is gebleken van bodemverontreiniging. In 1986 is de bodem gesaneerd, de kosten, ruim fl. 500.000,-, zijn gedragen door het Rijk. Voor de sanering was de verkoopwaarde nihil. Na de sanering bedroeg de waarde ruim fl. 300.000,-. De Staat vordert dit bedrag en taxatiekosten terug op grond van ongerechtvaardigde verrijking (art. 75 lid 3 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.