Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 160 Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 92, lid 1, onder b), van het wetboek)
1.
In het kader van de regeling Uniedouanevervoer kan een zekerheidstelling per aangifte in de vorm van een verbintenis van een borg ook worden gesteld door afgifte van bewijzen van zekerheidstelling door de borg aan personen die voornemens zijn als houder van de regeling op te treden.
Het bewijs van deze verbintenis wordt opgesteld met behulp van het formulier in bijlage 32-02 en de bewijzen van zekerheidstelling worden opgesteld met behulp van het formulier in bijlage 32-06.
Elk bewijs van zekerheidstelling dekt een bedrag van 10 000 EUR waarvoor de borg aansprakelijk is.
De geldigheidsduur van een bewijs van zekerheidstelling is één jaar na de datum van afgifte.
2.
De borg verstrekt het douanekantoor van zekerheidstelling alle vereiste gegevens over de door hem afgegeven bewijzen van zekerheidstelling per aangifte.
3.
Voor elk bewijs van zekerheidstelling deelt de borg aan de persoon die voornemens is als houder van de regeling op te treden, de volgende gegevens mee:
- a)
een zekerheidsreferentienummer;
- b)
een toegangscode die betrekking heeft op het zekerheidsreferentienummer.
De persoon die voornemens is als houder van de regeling op te treden, mag de toegangscode niet wijzigen.
4.
De persoon die voornemens is als houder van de regeling op te treden, dient bij het douanekantoor van vertrek een aantal bewijzen van zekerheidstelling in dat overeenstemt met het veelvoud van 10 000 EUR dat vereist is om de som van de in artikel 148 van deze verordening bedoelde bedragen te dekken.