NJ 2013/12
Mishandeling en doodslag peuter in Indiase cultuur: geen psychische overmacht en geen toepassing 9a Sr.
HR 06-12-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP9394, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
10/00444
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BP9394
- JCDI
JCDI:ADS161586:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP9394, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP9394, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑06‑2010
- Wetingang
Essentie
1. Het Hof heeft het — aan de Indiase cultuur gerelateerde — beroep op psychische overmacht ter zake van doodslag op een peuter op toereikende wijze verworpen.
2. Het Hof hoefde niet op grond van het ‘non punishment-beginsel’ art. 9a Sr toe te passen, ook al was de verdachte slachtoffer van mensenhandel en zou zij de tenlastegelegde handelingen onder dwang hebben verricht,
Samenvatting
Ad 1. Het Hof heeft, zij het in beknopte bewoordingen, uiteengezet dat en waarom naar zijn oordeel het beroep op psychische overmacht dient te worden verworpen en daarbij terecht in de kern ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.