NJB 2015/884
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv en verschoningsrecht advocaat, art. 98 Sv: de Hoge Raad herhaalt het toepasselijke juridische kader omtrent de regel dat bij personen met een bevoegdheid tot verschoning in de zin van art. 218 Sv zonder hun toestemming geen brieven of andere geschriften tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt in beslag mogen worden genomen en de uitzonderingen op die regel. In casu ontoereikende motivering rechtbank dat zo’n uitzondering van toepassing is
HR 21-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:1092
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, N. Jörg
- Zaaknummer
14/03444
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1092, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:494, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2014
- Wetingang
Essentie
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv en verschoningsrecht advocaat, art. 98 Sv: de Hoge Raad herhaalt het toepasselijke juridische kader omtrent de regel dat bij personen met een bevoegdheid tot verschoning in de zin van art. 218 Sv zonder hun toestemming geen brieven of andere geschriften tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt in beslag mogen worden genomen en de uitzonderingen op die regel. In casu ontoereikende motivering rechtbank dat zo’n uitzondering van toepassing is
Uitspraak
Inleiding:
De rechtbank heeft het klaagschrift strekkende tot teruggave aan de klager van inbeslaggenomen zogenoemde geheimhouderstukken ongegrond verklaard. In casu gaat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.