JOW 2011/8
ontnemingsrechter, hoofdzaak, ontnemingsvordering, schatting voordeel
HR 02-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3424
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
07/11969 P
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BK3424
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK3424, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK3424, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2009
- Wetingang
Essentie
ontnemingsrechter, hoofdzaak, ontnemingsvordering, schatting voordeel
Samenvatting
Bij de beoordeling van het middel dient te worden vooropgesteld dat de rechter die over een ontnemingsvordering moet oordelen, is gebonden aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak. Dit laat onverlet dat aan de rechter, oordelend op de ontnemingsvordering, een zelfstandig oordeel toekomt met betrekking tot alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat (vgl. JOW 2004/24).
Met de als gevolg van de niet-ontvankelijkheidverklaring van het cassatieberoep onherroepelijk geworden veroordeling in de hoofdzaak staat niet alleen vast ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.