NJ 2001/635
Arbeidsovereenkomst; loon in natura. Toelaten tot bewijs.
HR 12-10-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3681
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 oktober 2001
- Magistraten
P. Neleman, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C99/331HR
- LJN
ZC3681
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3681, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZC3681, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑10‑2001
- Wetingang
BW art. 7:610; Rv (oud) art. 178
Essentie
Arbeidsovereenkomst; loon in natura. Toelaten tot bewijs.
Het oordeel van de Rechtbank dat de kost en inwoning die de werkneemster geniet moet worden aangemerkt als een vergoeding door de werkgever ter zake van de door de werkneemster verrichte werkzaamheden en dus als loon, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Er bestaat geen rechtsregel dat voor de vraag of sprake is van loon steeds dient te worden onderzocht of de wijze waarop partijen de tegenprestatie voor de arbeid in hun overeenkomst en feitelijk hebben vorm gegeven, strookt met hetgeen bij een arbeidsovereenkomst gebruikelijk is. Nu de werkgever uitsluitend in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.