RvdW 2017/302
Voeging (art. 217 Rv); vereisten. Belang Zorginstituut en Staat bij voeging in procedure over uitleg Zorgverzekeringswet?
HR 24-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:306
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 februari 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
16/03564
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:469, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1609, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2017
ECLI:NL:HR:2017:306, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1335, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2016
- Wetingang
Art. 217 Rv
Essentie
Voeging (art. 217 Rv); vereisten. Belang Zorginstituut en Staat bij voeging in procedure over uitleg Zorgverzekeringswet?
Eenieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen (art. 217 Rv). Voor het aannemen van een zodanig belang is voldoende dat de partij die voeging vordert, nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt. Gelet op zijn wettelijke taak heeft het Zorginstituut belang bij voeging in de procedure tussen de Zorgverzekeraar en haar verzekerde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.