Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds
Artikel 60 Toerisme
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
11-10-1999, Trb. 2000, 45 (uitgifte: 01-05-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2004, Trb. 2004, 183 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1.
Binnen de begrenzingen van hun respectieve bevoegdheden werken de partijen samen om de ontwikkeling van een concurrerende toeristische bedrijfstak te bevorderen. In dit verband komen de partijen in het bijzonder overeen:
- a.
de ontwikkeling van de toeristische bedrijfstak te stimuleren, omdat die gunstig is voor economische groei en het verbeteren van de economische positie van achtergestelde bevolkingsgroepen, voor de werkgelegenheid en de deviezensituatie;
- b.
te streven naar een strategische alliantie met inachtneming van de belangen van de overheid, van individuen en van de gemeenschap, teneinde de duurzame ontwikkeling van de toeristische bedrijfstak te waarborgen;
- c.
gezamenlijke activiteiten uit te voeren op terreinen als de ontwikkeling van producten en markten, het menselijk potentieel en institutionele structuren;
- d.
samen te werken bij opleidingen en capaciteitsopbouw op het gebied van toerisme, teneinde de dienstverlening te verbeteren;
- e.
samen te werken bij het stimuleren en ontwikkelen van toerisme met een basis in de plaatselijke gemeenschappen, door middel van modelprojecten in plattelandsgebieden;
- f.
het vergemakkelijken van het vrije verkeer van toeristen.
2.
De partijen komen overeen dat bij de samenwerking op het gebied van het toerisme onder meer de volgende uitgangspunten worden toegepast:
- a.
respect voor de integriteit en de belangen van plaatselijke gemeenschappen, in het bijzonder in plattelandsgebieden;
- b.
aandacht voor het belang van het cultureel erfgoed;
- c.
stimulering van opleiding, overdracht van kennis en bewustmaking in de gemeenschap in de bredere zin;
- d.
positieve wisselwerking tussen het toerisme en het behoud van het milieu;
- e.
stimulering van de regionale samenwerking in zuidelijk Afrika.