Einde inhoudsopgave
Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
Artikel 115
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
16-06-2015, Stb. 2015, 231 (uitgifte: 19-06-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-2015, Stb. 2015, 232 (uitgifte: 19-06-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
1.
De bijdrage, bedoeld in artikel 58, tweede lid, van de wet, voor alle toegelaten instellingen gezamenlijk bestaat uit de som van:
- a.
een door Onze Minister begroot bedrag ten behoeve van het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 57, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet;
- b.
een door hem begroot bedrag ten behoeve van het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 57, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de wet en
- c.
een door hem begroot bedrag ten behoeve van de dekking van de kosten die zijn gemoeid met de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de wet.
2.
Onze Minister begroot de bedragen, bedoeld in het eerste lid, zodanig, dat hij naar zijn oordeel over voldoende financiële middelen beschikt om uitvoering te geven aan artikel 57, eerste lid, van de wet, met dien verstande dat het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, niet hoger is dan 5% onderscheidenlijk 1% van de gerealiseerde jaarhuuropbrengst van de woongelegenheden, als volgens het overzicht, bedoeld in artikel 36a, vierde lid, van de wet, voor de bijdrageplichtige toegelaten instellingen gezamenlijk bepaald over het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarover de bijdrage verschuldigd is.
3.
Onze Minister begroot de bedragen, bedoeld in het eerste lid, zo veel mogelijk aan de hand van de ingevolge artikel 38, eerste lid, van de wet aan hem gezonden bescheiden.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van dit artikel.