NJB 2012/2484:‘Uit winstbejag’ in de zin van art. 197a Sv. Van winstbejag kan worden gesproken indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel. Evenmin bepalend is of het beoogde voordeel ook daadwerkelijk werd behaald; voldoende is dat blijkt dat de dader op de bedoelde verrijking uit is geweest