NJB 2012/2484
‘Uit winstbejag’ in de zin van art. 197a Sv. Van winstbejag kan worden gesproken indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel. Evenmin bepalend is of het beoogde voordeel ook daadwerkelijk werd behaald; voldoende is dat blijkt dat de dader op de bedoelde verrijking uit is geweest
HR 13-11-2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5419
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 november 2012
- Magistraten
(Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos, J. Wortel en N. Jörg)
- Zaaknummer
11/00654
- LJN
BX5419
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht / Verblijf
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BX5419, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BX5419, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑12‑2011
- Wetingang
Sv art. 197a lid 1 (vergelijk Sv art. 197a lid 2 Sv)
Essentie
‘Uit winstbejag’ in de zin van art. 197a Sv. Van winstbejag kan worden gesproken indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel. Evenmin bepalend is of het beoogde voordeel ook daadwerkelijk werd behaald; voldoende is dat blijkt dat de dader op de bedoelde verrijking uit is geweest
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld ter zake van 197a Sr. Kort gezegd is bewezenverklaard dat verdachte een persoon uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is geweest bij het verblijven in Nederland, door die persoon onderdak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.