Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/38/EG inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (Herschikking)
Artikel 3 Definitie van het begrip ‘zeggenschap uitoefenende onderneming’
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2009
- Bronpublicatie:
06-05-2009, PbEU 2009, L 122 (uitgifte: 16-05-2009, regelingnummer: 2009/38/EG)
- Inwerkingtreding
05-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2009, PbEU 2009, L 122 (uitgifte: 16-05-2009, regelingnummer: 2009/38/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In deze richtlijn wordt verstaan onder ‘zeggenschap uitoefenende onderneming’: een onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op een andere onderneming (‘de onderneming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend’), bijvoorbeeld door eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.
2.
Onverminderd het bewijs van het tegendeel, wordt het geacht vast te staan dat een overheersende invloed kan worden uitgeoefend wanneer een onderneming, direct of indirect, ten opzichte van een andere onderneming:
- a)
de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit,
- b)
beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen,
of
- c)
meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen.
3.
Voor de toepassing van lid 2 worden onder de rechten van de zeggenschap uitoefenende onderneming ten aanzien van stemrecht en benoeming ook de rechten verstaan van alle andere ondernemingen waarover zij zeggenschap uitoefent, en die van alle personen of organen die handelen onder eigen naam, doch voor rekening van de zeggenschap uitoefenende onderneming of van enige andere onderneming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.
4.
In afwijking van de leden 1 en 2 is een maatschappij als bedoeld in artikel 3, lid 5, onder a) of c), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, geen ‘onderneming die zeggenschap uitoefent’ over een andere onderneming waarin zij deelnemingen heeft (1).
5.
Een overheersende invloed wordt niet geacht te bestaan louter op grond van het feit dat een gevolmachtigd persoon zijn taak vervult krachtens de wetgeving van een lidstaat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, opschorting van betaling, gerechtelijk akkoord of een andere soortgelijke procedure.
6.
De wetgeving aan de hand waarvan wordt vastgesteld of een onderneming een zeggenschap uitoefenende onderneming is, is die van de lidstaat waaronder die onderneming ressorteert.
Wanneer de wetgeving waaraan die onderneming onderworpen is, niet die van een lidstaat is, is de toepasselijke wetgeving die van de lidstaat waar de vertegenwoordiger van de onderneming of, indien er geen vertegenwoordiger is, het hoofdbestuur van de onderneming van het concern met het grootste aantal werknemers gevestigd is.
7.
Indien er bij de toepassing van lid 2 een wetsconflict bestaat en twee of meer ondernemingen van een concern aan een of meer criteria van dat lid voldoen, wordt de onderneming die voldoet aan het criterium onder c) geacht de zeggenschap uitoefenende onderneming te zijn, onverminderd het bewijs dat een andere onderneming een overheersende invloed kan uitoefenen.
Voetnoten
PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.