Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/38/EG inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (Herschikking)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2009
- Bronpublicatie:
06-05-2009, PbEU 2009, L 122 (uitgifte: 16-05-2009, regelingnummer: 2009/38/EG)
- Inwerkingtreding
05-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2009, PbEU 2009, L 122 (uitgifte: 16-05-2009, regelingnummer: 2009/38/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (3) moet op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
Overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 94/45/EG heeft de Commissie, in overleg met de lidstaten en de sociale partners op Europees niveau, de wijze van toepassing van de richtlijn aan een nieuw onderzoek onderworpen en met name bezien of de minimumaantallen werknemers adequaat zijn, teneinde zo nodig de nodige wijzigingen voor te stellen.
- (3)
Na overleg met de lidstaten en de sociale partners op Europees niveau heeft de Commissie op 4 april 2000 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitgebracht over de toepassing van Richtlijn 94/45/EG.
- (4)
Overeenkomstig artikel 138, lid 2, van het Verdrag heeft de Commissie de sociale partners op communautair niveau geraadpleegd over de mogelijke richting van een communautair optreden ter zake.
- (5)
De Commissie achtte na deze raadpleging een communautair optreden wenselijk en heeft de sociale partners op communautair niveau overeenkomstig artikel 138, lid 3, van het Verdrag opnieuw geraadpleegd over de inhoud van het overwogen voorstel.
- (6)
Na afloop van deze tweede raadplegingsfase hebben de sociale partners de Commissie niet overeenkomstig artikel 138, lid 4, van het Verdrag in kennis gesteld van hun gezamenlijke wens om het proces in te leiden dat tot een overeenkomst zou kunnen leiden.
- (7)
Het is nodig de communautaire wetgeving inzake de transnationale informatie en raadpleging van de werknemers te moderniseren teneinde de effectiviteit van de rechten inzake transnationale informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers te waarborgen, het aandeel bedrijven met een Europese ondernemingsraad te verhogen en het tegelijk mogelijk te maken dat bestaande overeenkomsten van kracht blijven, de problemen met de praktische toepassing van Richtlijn 94/45/EG op te lossen, de rechtsonzekerheid in verband met een aantal bepalingen van de richtlijn of het ontbreken van een aantal bepalingen te verhelpen, en de communautaire wetgevingsinstrumenten inzake informatie en raadpleging van de werknemer beter op elkaar te doen aansluiten.
- (8)
Overeenkomstig artikel 136 van het Verdrag stellen de Gemeenschap en de lidstaten zich met name de bevordering van de sociale dialoog ten doel.
- (9)
Deze richtlijn maakt deel uit van het communautaire kader ter ondersteuning en aanvulling van het optreden van de lidstaten inzake informatie en raadpleging van de werknemers. Dit kader moet de last voor het bedrijfsleven tot een minimum beperken en tegelijk de effectieve uitoefening van de toegekende rechten waarborgen.
- (10)
De werking van de interne markt gaat gepaard met een proces van concentraties van ondernemingen, grensoverschrijdende fusies, overnamen en samenwerkingsovereenkomsten (joint ventures) en derhalve met een ‘transnationalisering’ van ondernemingen en concerns. Voor een harmonieuze ontwikkeling van de economische activiteiten dienen ondernemingen en concerns die in twee of meer lidstaten actief zijn, de vertegenwoordigers van hun werknemers voor wie hun beslissingen van belang zijn, te informeren en te raadplegen.
- (11)
De in de wetgeving van de lidstaten vervatte procedures of de aldaar geldende gebruiken inzake informatie en raadpleging van de werknemers vallen vaak niet te verenigen met de transnationale structuur van de entiteit die de voor deze werknemers relevante beslissingen neemt. Dit kan leiden tot ongelijke behandeling van werknemers, als gevolg van beslissingen van een en dezelfde onderneming of van hetzelfde concern.
- (12)
Er moeten passende voorzieningen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de werknemers van ondernemingen met een communautaire dimensie of van concerns met een communautaire dimensie naar behoren worden geïnformeerd en geraadpleegd wanneer in een andere lidstaat dan die waarin zij werken, beslissingen worden genomen die gevolgen voor hen hebben.
- (13)
Teneinde te waarborgen dat de werknemers van ondernemingen of concerns die in twee of meer lidstaten actief zijn, naar behoren worden geïnformeerd en geraadpleegd, dienen een Europese ondernemingsraad of andere adequate procedures voor transnationale informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers te worden ingesteld.
- (14)
De regelingen inzake informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers moeten op zodanige wijze worden vastgesteld en uitgevoerd dat de nuttige werking van de bepalingen van deze richtlijn gewaarborgd is. Daartoe moeten de informatie en raadpleging van de Europese ondernemingsraad het mogelijk maken tijdig een advies aan de onderneming uit te brengen, zonder dat het aanpassingsvermogen van de onderneming daardoor in het gedrang komt. Anticiperen op en omgaan met veranderingen is slechts mogelijk als er wordt overlegd op het niveau waarop de beleidsvorming plaatsvindt en als de vertegenwoordigers van de werknemers daar effectief bij worden betrokken.
- (15)
De werknemers en hun vertegenwoordigers moeten de zekerheid hebben dat zij, naargelang van het te bespreken onderwerp, op het passende bestuurs- en vertegenwoordigingsniveau worden geïnformeerd en geraadpleegd. Daartoe moeten de bevoegdheden en het taakgebied van de Europese ondernemingsraad worden onderscheiden van die van de nationale vertegenwoordigende organen en beperkt blijven tot transnationale kwesties.
- (16)
Om te bepalen of een kwestie transnationaal is, moet rekening worden gehouden met de mogelijke effecten ervan en met het desbetreffende bestuurs- en vertegenwoordigingsniveau. Een kwestie wordt in dit verband als transnationaal beschouwd als zij van belang is voor de hele onderneming of het hele concern of voor ten minste twee lidstaten. Dit zijn onder meer kwesties die, ongeacht het aantal betrokken lidstaten, voor het Europese personeelsbestand van betekenis zijn door de omvang van de gevolgen die zij kunnen hebben, of die overbrenging van werkzaamheden tussen lidstaten met zich brengen.
- (17)
Het is nodig een definitie van ‘zeggenschap uitoefenende onderneming’ te geven die uitsluitend voor de onderhavige richtlijn geldt, onverminderd de definities van de begrippen ‘concern’ en ‘zeggenschap’ in andere teksten.
- (18)
De mechanismen voor de informatie en raadpleging van de werknemers in ondernemingen of concerns die in twee of meer lidstaten actief zijn, moeten alle in de lidstaten gelegen vestigingen of ondernemingen van de concerns omvatten, ongeacht of het hoofdbestuur van de ondernemingen of, in het geval van een concern, van de zeggenschap uitoefenende onderneming, al dan niet op het grondgebied van de lidstaten is gevestigd.
- (19)
Overeenkomstig het beginsel van de autonomie van de partijen is het aan de werknemersvertegenwoordigers en aan het bestuur van de onderneming, respectievelijk van de over een concern zeggenschap uitoefenende onderneming om in onderlinge overeenstemming de aard, samenstelling, bevoegdheid, werkwijze, procedures en financiële middelen van de Europese ondernemingsraad of van andere informatie- of raadplegingsprocedures vast te stellen om zo met de eigen bijzondere omstandigheden rekening te houden.
- (20)
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is het aan de lidstaten om te bepalen wie de werknemersvertegenwoordigers zijn en met name, indien zij zulks adequaat achten, te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de verschillende categorieën van werknemers.
- (21)
Teneinde het overleg op transnationaal niveau doeltreffender te maken, het nationale en transnationale overlegniveau beter op elkaar te doen aansluiten en voor de nodige rechtszekerheid bij de toepassing van deze richtlijn te zorgen, moeten de begrippen ‘informatie’ en ‘raadpleging’ van de werknemers worden verduidelijkt in samenhang met de begrippen die in recentere richtlijnen ter zake en in een nationaal kader worden gebruikt.
- (22)
In de definitie van de term ‘informatie’ moet rekening worden gehouden met de doelstelling dat de werknemersvertegenwoordigers de informatie adequaat moeten kunnen bestuderen, wat inhoudt dat de informatie wordt verstrekt op een passend tijdstip, op passende wijze en met een passende inhoud zonder dat het besluitvormingsproces in ondernemingen wordt vertraagd.
- (23)
Bij de definitie van de term ‘raadpleging’ moet rekening worden gehouden met de doelstelling dat er een advies moet kunnen worden uitgebracht dat nuttig kan zijn bij de besluitvorming, wat inhoudt dat de raadpleging plaatsvindt op een passend tijdstip, op passende wijze en met een passende inhoud.
- (24)
In het geval van een onderneming of van een onderneming die zeggenschap over een concern uitoefent, waarvan het hoofdbestuur buiten het grondgebied van de lidstaten zetelt, dient aan de bepalingen van deze richtlijn inzake informatie en raadpleging van de werknemers te worden voldaan door haar vertegenwoordiger in een lidstaat, die in voorkomend geval wordt aangewezen, of, bij ontstentenis van een dergelijke vertegenwoordiger, door de vestiging of door de onderneming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend met het grootste aantal werknemers in de lidstaten.
- (25)
Om de werknemers in staat te stellen na te gaan of de onderneming of het concern waarvoor zij werken, een communautaire dimensie heeft en de nodige contacten te leggen teneinde om de opening van onderhandelingen te verzoeken, moet worden verduidelijkt welke verantwoordelijkheid ondernemingen of concerns hebben in de verzending van de nodige informatie voor de opening van onderhandelingen.
- (26)
De bijzondere onderhandelingsgroep moet de werknemers uit de verschillende lidstaten op evenwichtige wijze vertegenwoordigen. De werknemersvertegenwoordigers moeten onderling overleg kunnen plegen om hun standpunten met betrekking tot de onderhandeling met het hoofdbestuur vast te stellen.
- (27)
Er moet erkenning worden gegeven aan de rol die erkende vakbondsorganisaties kunnen spelen in de onderhandeling of heronderhandeling over de overeenkomsten tot oprichting van Europese ondernemingsraden, ter ondersteuning van werknemersvertegenwoordigers die daar om vragen. Om hen in staat te stellen de oprichting van nieuwe Europese ondernemingsraden te volgen en good practices te bevorderen, moeten de als Europese sociale partners erkende bevoegde vakbonds- en werkgeversorganisaties van de opening van onderhandelingen in kennis worden gesteld. Erkend als bevoegde Europese vakbonds- en werkgeversorganisaties zijn de organisaties van sociale partners die door de Commissie overeenkomstig artikel 138 van het Verdrag worden geraadpleegd. De lijst van deze organisaties wordt door de Commissie bijgewerkt en gepubliceerd.
- (28)
In de overeenkomsten over de oprichting en het functioneren van Europese ondernemingsraden moet worden bepaald hoe de overeenkomst zo nodig wordt gewijzigd of opgezegd en hoe er zo nodig opnieuw over wordt onderhandeld, in het bijzonder wanneer de omvang of de structuur van de onderneming of het concern worden gewijzigd.
- (29)
Voorts moet in deze overeenkomsten worden bepaald hoe de informatie en raadpleging van de werknemers op nationaal en transnationaal niveau aan elkaar worden gekoppeld, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de onderneming of het concern. Daarbij moeten de respectieve bevoegdheden en taakgebieden van de organen die de werknemers vertegenwoordigen in acht worden genomen, met name wat het anticiperen op en omgaan met veranderingen betreft.
- (30)
Deze overeenkomsten moeten zo nodig voorzien in de oprichting en het functioneren van een beperkt comité dat de regelmatige werkzaamheden van de Europese ondernemingsraad kan coördineren en doeltreffender kan maken, alsook in onverwijlde informatieverstrekking en raadpleging wanneer zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen.
- (31)
De werknemersvertegenwoordigers kunnen besluiten niet om de instelling van een Europese ondernemingsraad te verzoeken; de betrokken partijen kunnen ook andere procedures voor de informatie en raadpleging van de werknemers overeenkomen.
- (32)
Er dienen bepaalde subsidiaire voorschriften te worden opgesteld, die van toepassing zullen zijn wanneer de partijen daartoe besluiten, wanneer het hoofdbestuur weigert onderhandelingen te openen of wanneer na afloop daarvan geen overeenstemming is bereikt.
- (33)
Opdat de werknemersvertegenwoordigers hun taak ten volle kunnen uitvoeren en opdat de Europese ondernemingsraad nut heeft, moeten de werknemersvertegenwoordigers verslag uitbrengen aan de werknemers die zij vertegenwoordigen en moeten zij de nodige scholing kunnen krijgen.
- (34)
Er moet worden bepaald dat werknemersvertegenwoordigers die handelen in het kader van deze richtlijn bij het verrichten van hun taak eenzelfde bescherming en vergelijkbare waarborgen genieten als werknemersvertegenwoordigers bij of krachtens de nationale wetgeving en/of volgens de gebruiken van het land waar zij hun dienstbetrekking hebben. Zij mogen op geen enkele wijze worden gediscrimineerd wegens de wettige uitoefening van hun activiteiten en dienen op het gebied van ontslag en andere sancties naar behoren te worden beschermd.
- (35)
Indien de in de onderhavige richtlijn bedoelde verplichtingen niet worden nageleefd, dienen de lidstaten passende maatregelen te treffen.
- (36)
In overeenstemming met de algemene beginselen van de Gemeenschapswetgeving dienen in geval van inbreuk op de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen administratieve of gerechtelijke procedures van toepassing te zijn, alsmede effectieve en afschrikkende sancties die in verhouding staan tot de ernst van de overtreding.
- (37)
Met het oog op doeltreffendheid, samenhang en rechtszekerheid moeten de richtlijnen en de bij de communautaire en nationale wetgeving en/of gebruiken ingestelde niveaus van informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers aan elkaar worden gekoppeld. Hoe deze koppeling wordt verwezenlijkt, moet bij voorkeur door onderhandelingen binnen elke onderneming of elk concern worden bepaald. Als er hierover geen overeenkomst is en als er beslissingen worden overwogen die belangrijke wijzigingen in de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten met zich kunnen brengen, moet het proces gelijktijdig op nationaal en Europees niveau plaatsvinden, met inachtneming van de bevoegdheden en taakgebieden van de organen die de werknemers vertegenwoordigen. Als de Europese ondernemingsraad een advies uitbrengt, mag dat het hoofdbestuur niet beletten de nodige raadplegingen te houden binnen de in de nationale wetgeving en/of gebruiken vastgestelde termijnen. Eventueel moeten de nationale wetgeving en/of gebruiken worden aangepast zodat de Europese ondernemingsraad zo nodig vóór of tegelijk met de nationale organen die de werknemers vertegenwoordigen kan worden geïnformeerd, waarbij het algemene niveau van bescherming van de werknemers echter niet mag worden verminderd.
- (38)
Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de informatie- en raadplegingsprocedures van Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap (4) en de specifieke procedures van artikel 2 van Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag (5) en artikel 7 van Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (6).
- (39)
Er dient een specifieke regeling te worden getroffen voor ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie waarin op 22 september 1996 een voor alle werknemers geldende overeenkomst aangaande de transnationale informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers bestond.
- (40)
Wanneer de structuur van de onderneming of het concern ingrijpend wordt gewijzigd, bijvoorbeeld bij een fusie, overname of splitsing, moet(en) de bestaande Europese ondernemingsra(a)d(en) worden aangepast. Deze aanpassing moet bij voorkeur plaatsvinden volgens de bepalingen van de toepasselijke overeenkomst, voor zover deze bepalingen het daadwerkelijk mogelijk maken de nodige aanpassing door te voeren. Als dit niet het geval is en als een verzoek wordt ingediend waaruit blijkt dat onderhandelingen noodzakelijk zijn, worden onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst ingeleid, waarbij de leden van de bestaande Europese ondernemingsra(a)d(en) moeten worden betrokken. Om het mogelijk te maken de werknemers tijdens de vaak beslissende periode waarin de structuur wordt veranderd, te informeren en te raadplegen, moet(en) de bestaande Europese ondernemingsra(a)d(en), eventueel op aangepaste wijze, kunnen blijven functioneren zolang er nog geen nieuwe overeenkomst is gesloten. Wanneer een nieuwe overeenkomst wordt getekend, moeten de eerder opgerichte ondernemingsraden worden ontbonden en moeten de overeenkomsten waarbij zij zijn ingesteld, ongeacht de daarin vervatte bepalingen betreffende geldigheid of opzegging, kunnen worden beëindigd.
- (41)
Tenzij deze aanpassingsbepaling wordt toegepast, moeten de bestaande overeenkomsten kunnen worden voortgezet om te voorkomen dat er over moet worden onderhandeld terwijl dat niet nodig is. Er moet worden bepaald dat de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen niet van toepassing zijn op overeenkomsten die vóór 22 september 1996 overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Richtlijn 94/45/EG of overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 97/74/EG (7) zijn gesloten, zolang deze van kracht zijn. Voorts wordt door middel van deze richtlijn geen algemene verplichting ingesteld om opnieuw te onderhandelen over overeenkomsten die tussen 22 september 1996 en 5 juni 2011 overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 94/45/EG zijn gesloten.
- (42)
Onverminderd de bevoegdheid van partijen om anders overeen te komen, moet de Europese ondernemingsraad die bij ontbreken van overeenstemming tussen de partijen is ingesteld teneinde het doel van deze richtlijn te verwezenlijken, over de activiteiten van de onderneming of het concern worden ingelicht en geraadpleegd, zodat hij de mogelijke gevolgen voor de belangen van de werknemers van ten minste twee lidstaten kan beoordelen. De onderneming of de zeggenschap uitoefenende onderneming dient derhalve verplicht te zijn de werknemersvertegenwoordigers algemene informatie te verstrekken die de werknemersbelangen betreft, alsmede informatie die meer specifiek betrekking heeft op die aspecten van de activiteiten van de onderneming of het concern die gevolgen hebben voor de werknemersbelangen. De Europese ondernemingsraad moet na afloop van de vergadering een advies kunnen uitbrengen.
- (43)
De door de werknemers aangewezen vertegenwoordigers moeten over een aantal beslissingen die aanzienlijke gevolgen voor de werknemersbelangen hebben, zo spoedig mogelijk geïnformeerd en geraadpleegd worden.
- (44)
De inhoud van de subsidiaire voorschriften die van toepassing zijn wanneer er geen overeenkomst is en die bij de onderhandelingen als referentie dienen, moet worden verduidelijkt en aan de ontwikkeling van de behoeften en praktijk inzake transnationale informatieverstrekking en raadpleging worden aangepast. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen onderwerpen waarover informatie moet worden verstrekt en onderwerpen waarover de Europese ondernemingsraad ook moet worden geraadpleegd, waarbij hij een met redenen omkleed antwoord op zijn advies kan krijgen. Om het beperkt comité in staat te stellen voor de nodige coördinatie te zorgen en uitzonderlijke omstandigheden doeltreffend te behandelen, moet dit comité maximaal vijf leden kunnen tellen en regelmatig overleg kunnen plegen.
- (45)
Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het verbeteren van het recht op informatie en raadpleging van de werknemers in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (46)
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt met name de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Met name beoogt deze richtlijn de volledige eerbiediging van het recht van werknemers en hun vertegenwoordigers om, in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid te hebben dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd (artikel 27 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie).
- (47)
De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in nationaal recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.
- (48)
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord ‘Beter wetgeven’(8) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.
- (49)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen en voor toepassing ervan onverlet te laten,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies uitgebracht op 4 december 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van het Europees Parlement van 16 december 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 december 2008.
PB L 254 van 30.9.1994, blz. 64.
PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29.
PB L 225 van 12.8.1998, blz. 16.
PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16.
Richtlijn 97/74/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de uitbreiding tot het Verenigd Koninkrijk van Richtlijn 94/45/EG inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (PB L 10 van 16.1.1998, blz. 22).
PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.