NJ 2024/172
Rechtbank had, nu rechter-commissaris nog niet ten aanzien van alle stukken had beslist over beroep op verschoningsrecht van klager, behandeling klaagschrift in zoverre moeten aanhouden en zaak in handen van rechter-commissaris moeten stellen.
HR 18-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:223, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 februari 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
21/04813 Bv
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS963538:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:223, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:96, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑02‑2022
- Wetingang
Essentie
In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat de rechter-commissaris ten tijde van de behandeling van het klaagschrift, behalve ten aanzien van de in de spreekruimte van de EBI inbeslaggenomen iPad en notitieblokken, nog niet ten aanzien van alle overige inbeslaggenomen stukken een (definitieve) beslissing ex art. 98 lid 1 Sv had genomen over het beroep op het verschoningsrecht van de klager. De rechtbank had de behandeling van het klaagschrift in zoverre moeten aanhouden en de zaak in handen van de rechter-commissaris moeten stellen teneinde een beschikking te geven ex art. 98 Sv.
Samenvatting
De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.