Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 5:89a [Positielimieten]
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2023
- Bronpublicatie:
22-02-2023, Stb. 2023, 93 (uitgifte: 23-03-2023, kamerstukken: 36174)
- Inwerkingtreding
05-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 108 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Autoriteit Financiële Markten stelt overeenkomstig de berekeningsmethode, bedoeld in artikel 57, derde lid, aanhef, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 positielimieten vast ten aanzien van de omvang van een nettopositie die een persoon op enig moment kan aanhouden in landbouwgrondstoffenderivaten en cruciale of significante grondstoffenderivaten, die worden verhandeld op een in Nederland beheerd of geëxploiteerd handelsplatform alsmede voor in economische zin gelijkwaardige otc-contracten en past deze positielimieten toe teneinde marktmisbruik te voorkomen en ordelijke koersvormingsvoorwaarden en afwikkelingsvoorwaarden te bevorderen. De Autoriteit Financiële Markten publiceert de positielimieten op haar website.
2.
Een door de Autoriteit Financiële Markten vastgestelde positielimiet voorziet in een duidelijke kwantitatieve drempel voor de maximumomvang van de positie in een grondstoffenderivaat die een persoon kan aanhouden en voldoet aan de in artikel 57, negende lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde eisen.
3.
De Autoriteit Financiële Markten wijzigt een door haar vastgestelde positielimiet in geval van een aanzienlijke verandering op de markt en stelt de positielimiet opnieuw vast overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde berekeningsmethode.
4.
De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag beslissen dat een door haar vastgestelde positielimiet niet geldt voor:
- a.
posities die worden aangehouden door of voor rekening van een niet-financiële entiteit en waarvan objectief kan worden vastgesteld dat die posities de risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteit van die niet-financiële entiteit;
- b.
posities die worden aangehouden door of voor rekening van een financiële entiteit die behoort tot een overwegend commerciële groep als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 65, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en die optreedt namens een niet-financiële entiteit van de overwegend commerciële groep, indien objectief kan worden vastgesteld dat die posities risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteit van die niet-financiële entiteit;
- c.
posities die worden aangehouden door financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen voor posities waarvan objectief kan worden aangetoond dat zij voortvloeien uit transacties die zijn aangegaan om te voldoen aan de verplichting een handelsplatform van liquiditeit te voorzien als bedoeld in artikel 2, vierde lid, vierde alinea, onderdeel c, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014;
- d.
alle andere waardepapieren in de zin van artikel 4, eerste lid 1, punt 44, onderdeel c, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, die betrekking hebben op een grondstof of een onderliggende waarde als bedoeld in bijlage I, deel C, punt 10, bij die richtlijn.