NJ 2021/154
Na terugwijzing door de Hoge Raad had het hof een straf moeten opleggen en niet een straf bepalen op grond van art. 423 lid 4 Sv.
HR 06-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:497
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/03918
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS267765:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:497, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:99, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Vervolg op HR 13 november 2018, NJ 2018/457. Gelet op de eerdere terugwijzingsopdracht van de Hoge Raad had het hof een straf moeten opleggen en niet een straf bepalen op grond van art. 423 lid 4 Sv.
Samenvatting
Verdachte is eerder door het hof veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. Naar aanleiding van het tegen die uitspraak ingestelde cassatieberoep heeft de Hoge Raad dit arrest vernietigd maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, met terugwijzing van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.