V-N 2015/32.13
Zweden hoeft valutakoersverlies op Britse dochter niet in aftrek toe te laten
HvJ EU 10-06-2015, ECLI:EU:C:2015:375, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
10 juni 2015
- Magistraten
Silva de Lapuerta, Bonichot, Arabadjiev, Da Cruz Vilaça, Lycourgos
- Zaaknummer
C-686/13
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253781:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:375, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 10‑06‑2015
ECLI:EU:C:2015:31, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2015
- Wetingang
art. 49 VWEU
Essentie
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat X AB het te verwachten valutakoersverlies in Zweden niet in aftrek mag brengen. In Zweden wordt geen VPB geheven over meerwaarden op voor bedrijfsdoeleinden gehouden aandelen. Waardeverliezen op deze deelnemingen zijn dan niet aftrekbaar zijn.
Samenvatting
Het Zweedse X AB richt in 2003 een Britse dochtervennootschap, Y Ltd., op. De aandelen van Y Ltd. worden in US-dollar (USD) uitgegeven. X AB is van plan om de activiteiten van Y Ltd. te beëindigen. Zij verwacht hierbij een valutakoersverlies te lijden dat op grond van de Zweedse ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.