RvdW 2009, 1182
Bij strafoplegging ten onrechte rekening gehouden met niet-onherroepelijke veroordeling.
HR 06-10-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ3290
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
07/13317
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BJ3290
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ3290, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ3290, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2009
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5 en 6
Essentie
Het stond het Hof niet vrij een niet-onherroepelijke veroordeling ten nadele van de verdachte bij de strafoplegging in aanmerking te nemen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 26 november 2007, nummer 22/002799-07, in de strafzaak tegen: G.S.D. Adv. mr. J. Goudswaard, te 's‑Gravenhage.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof bij de strafoplegging feiten heeft meegewogen waarvoor de verdachte niet onherroepelijk is veroordeeld.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
'hij op 30 juli 2006 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.