RvdW 2012/581
Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; ouderschapsplan; ouderlijk gezag; gelijkwaardigheid ouders; vervangende toestemming rechter ex art. 1:253a BW; belang van het kind; art. 8 EVRM.
HR 13-04-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2363 (Verhuizing naar Spanje I)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 april 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser, G. Snijders
- Zaaknummer
11/02432
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BV2363
- Roepnaam
Verhuizing naar Spanje I
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV2363, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑04‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BV2363, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑05‑2011
- Wetingang
Essentie
Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; ouderschapsplan; ouderlijk gezag; gelijkwaardigheid ouders; vervangende toestemming rechter ex art. 1:253a BW; belang van het kind; art. 8 EVRM.
Blijkens art. 1:247 leden 3-5 BW en art. 815 Rv en de daarop betrekking hebbende parlementaire geschiedenis gaat de wet ervan uit dat de ouders hun gelijkwaardigheid met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de kinderen na echtscheiding behouden en dat zij in overleg moeten trachten te komen tot — onder andere — een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, daarbij uitgaande van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.