Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2009/829/JBZ inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie, van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis
Artikel 14 Dubbele strafbaarheid
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2009
- Bronpublicatie:
23-10-2009, PbEU 2009, L 294 (uitgifte: 11-11-2009, regelingnummer: 2009/829/JBZ)
- Inwerkingtreding
01-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2009, PbEU 2009, L 294 (uitgifte: 11-11-2009, regelingnummer: 2009/829/JBZ)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
Tot erkenning van de beslissing inzake toezichtmaatregelen leiden, onder de voorwaarden van dit kaderbesluit en zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van het feit, de navolgende strafbare feiten, indien daarop in de beslissingsstaat een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat met een maximum van ten minste drie jaar, zoals omschreven in het recht van die staat:
- —
deelneming aan een criminele organisatie,
- —
terrorisme,
- —
mensenhandel,
- —
seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie,
- —
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,
- —
illegale handel in wapens, munitie en explosieven,
- —
corruptie,
- —
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (1),
- —
witwassen van opbrengsten van misdrijven,
- —
valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro,
- —
computercriminaliteit,
- —
milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,
- —
hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf,
- —
moord en doodslag, zware mishandeling,
- —
illegale handel in menselijke organen en weefsels,
- —
ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,
- —
racisme en vreemdelingenhaat,
- —
georganiseerde of gewapende diefstal,
- —
illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen,
- —
oplichting,
- —
racketeering en afpersing,
- —
namaak van producten en productpiraterij,
- —
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,
- —
vervalsing van betaalmiddelen,
- —
illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,
- —
illegale handel in nucleaire of radioactieve stoffen,
- —
handel in gestolen voertuigen,
- —
verkrachting,
- —
opzettelijke brandstichting,
- —
misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen,
- —
kaping van vliegtuigen en schepen,
- —
sabotage.
2.
De Raad kan te allen tijde, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 39, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, besluiten andere categorieën van strafbare feiten aan de lijst van lid 1 toe te voegen. De Raad overweegt in het licht van het hem overeenkomstig artikel 27 van dit kaderbesluit voorgelegde verslag of de lijst moet worden uitgebreid of gewijzigd.
3.
Ten aanzien van andere dan de in lid 1 genoemde strafbare feiten kan de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning van de beslissing inzake toezichtmaatregelen afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de daaraan ten grondslag liggende feiten ook naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat een strafbaar feit vormen, ongeacht de bestanddelen of de kwalificatie ervan.
4.
Om grondwettelijke redenen kunnen de lidstaten bij de aanneming van dit kaderbesluit in een ter kennis van het secretariaat-generaal van de Raad te brengen verklaring meedelen dat zij lid 1 niet zullen toepassen op sommige of alle in dat lid vermelde strafbare feiten. Deze verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken. De verklaring, evenals de intrekking ervan, worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Voetnoten
PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.