Hof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2017, nr. 21-006078-16
ECLI:NL:GHARL:2017:3479
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
21-04-2017
- Zaaknummer
21-006078-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2017:3479, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 21‑04‑2017; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:2359, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 21‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor voorbereidingshandelingen van een plofkraak tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006078-16
Uitspraak d.d.: 21 april 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 31 oktober 2016 met parketnummer 16-700073-16 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 09-817137-15, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1981] ,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. L. de Leon, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof komt tot een andere strafoplegging dan de eerste rechter. Daarom moet het bestreden vonnis worden vernietigd en moet in zoverre opnieuw recht worden gedaan. Voor het overige is het bestreden vonnis goed en zal het hof dit voor dat overige bevestigen.
Aanvullende overweging
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de goederen die in zijn woning zijn aangetroffen niet van hem zijn. Volgens verdachte hadden meerdere mensen een sleutel van zijn woning. Deze mensen hebben de goederen in zijn woning geplaatst. Verdachte heeft niet willen zeggen wie deze mensen zijn en wie de goederen in zijn woning heeft neergelegd.
Het hof acht – mede omdat verdachtes verklaring ter terechtzitting van het hof afwijkt van zijn verklaring in eerste aanleg zonder dat hiervoor een aannemelijke reden is gegeven – de lezing van verdachte in hoger beroep dat andere personen de goederen in de woning van verdachte hebben geplaatst niet aannemelijk geworden.
Ten aanzien van de zoekopdrachten op de laptop die betrekking hebben op plofkraken heeft verdachte verklaard dat niet alleen hij maar ook anderen gebruik hebben gemaakt van zijn laptop. Verdachte heeft niet willen verklaren wie de personen zijn die gebruik maakten van zijn laptop.
Het hof acht het niet aannemelijk geworden dat iemand anders dan verdachte de betreffende zoekopdrachten heeft uitgevoerd.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een plofkraak. Dit soort gewelddadige feiten veroorzaakt grote schade voor slachtoffers en aanzienlijke onrust in de maatschappij.
Blijkens het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 maart 2017 is hij niet eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld. Wel is verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor onder andere diefstal en openlijke geweldpleging waarbij aan hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd. Het hof weegt dit ten nadele van verdachte mee.
Het hof komt tot een andere strafoplegging dan de rechtbank. Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot een keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden. In de praktijk wordt voor een voltooide plofkraak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar opgelegd. In het verlengde van de bepaling van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht dat bij de voorbereiding van een misdrijf de maximaal op te leggen straf met de helft verminderd wordt, acht het hof mede in aanmerking genomen de bewezenverklaarde overtreding van de Wet wapens en munitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden op zijn plaats. Het hof acht geen omstandigheden aanwezig op grond waarvan de straf zou moeten worden verlaagd.
Het beslag
Het hof is van oordeel dat de navolgende in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat deze voorwerpen alle tezamen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang en dit voorwerpen zijn met behulp van welke deze feiten zijn voorbereid dan wel deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
- 4 gasbranders (PL0900-2016110483-G1685322);
- 2 stuks aluminium (PL0900-2016110483-G1685422);
- 2 gasflessen (PL0900-2016110483-G1685477);
- Gasfles C02 (PL0900-2016110483-G1687123);
- 4 slangen (PL0900-2016110483-G1685433);
- 4 slangen (PL0900-20l6110483-G1685438);
- 2 pijpjes (PL0900-2016110483-G1685429);
- Zuurstof gasfles (PL0900-2016110483-G1685481);
- Gasslang (PL0900-2016110483-G1685862);
- T-stuk (PL0900-2016110483-G1685835);
- Gasflesbeugel (PL0900-2016110483-G1686119);
- Koperen buis (PL0900-2016110483-G1685826);
- Pechlamp (PL0900-2016110483-G1687059);
- 2 stuks insecticide (PL0900-2016110483-G1685394);
- Stroomstootwapen (PL0900-2016110483-G1685483);
- 3 kilo vuurwerk (PL0900-2016110483-G1685336)
- 2 stuks vuurwerk (PL0900-2016110483-G1685345).
Het hof is van oordeel dat teruggave gelast zal worden van de navolgende in beslag genomen voorwerpen van verdachte, nu naar het oordeel van het hof het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen.
- Geldmachine (PL0900-2016110483-G1685330);
- Stortbon (PL0900-2016110483-G1685418);
- Camera (PL0900-2016110483-G1685425);
- Kleding en schoenen (PL0900-2016110483-G1685466);
- Steekwagen (PL0900-2016110483-G1685464);
- € 860,- (PL0900-2016110483-G1685400);
- 10 stuks € 10,- (PL0900-2016110483-G1697460).
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage van 21 januari 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand (parketnummer 09-817137-15). Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36b, 36c, 46, 57, 157, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 4 gasbranders (PL0900-2016110483-G1685322);
- 2 stuks aluminium (PL0900-2016110483-G1685422);
- 2 gasflessen (PL0900-2016110483-G1685477);
- Gasfles C02 (PL0900-2016110483-G1687123);
- 4 slangen (PL0900-2016110483-G1685433);
- 4 slangen (PL0900-20l6110483-G1685438);
- 2 pijpjes (PL0900-2016110483-G1685429);
- Zuurstof gasfles (PL0900-2016110483-G1685481);
- Gasslang (PL0900-2016110483-G1685862);
- T-stuk (PL0900-2016110483-G1685835);
- Gasflesbeugel (PL0900-2016110483-G1686119);
- Koperen buis (PL0900-2016110483-G1685826);
- Pechlamp (PL0900-2016110483-G1687059);
- 2 stuks insecticide (PL0900-2016110483-G1685394);
- Stroomstootwapen (PL0900-2016110483-G1685483);
- 3 kilo vuurwerk (PL0900-2016110483-G1685336)
- 2 stuks vuurwerk (PL0900-2016110483-G1685345).
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Geldmachine (PL0900-2016110483-G1685330);
- Stortbon (PL0900-2016110483-G1685418);
- Camera (PL0900-2016110483-G1685425);
- Kleding en schoenen (PL0900-2016110483-G1685466);
- Steekwagen (PL0900-2016110483-G1685464);
- € 860,- (PL0900-2016110483-G1685400);
- 10 stuks € 10,- (PL0900-2016110483-G1697460).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 21 januari 2015, parketnummer 09-817137-15, te weten van:
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. H. Abbink en mr. J.A.W. Lensing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Bresser, griffier,
en op 21 april 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 21 april 2017.
Tegenwoordig:
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. J.W.M. Grimbergen, advocaat-generaal,
mr. F.A.A.M. van der Veen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.